Wat een mooi moment was het om Serena Williams afscheid te zien nemen tijdens de US Open. Volle bak in het stadion, een Australische die net te sterk is en haar machtige carrière is over. Prachtig beeld hoe ze met gestrekte arm haar racket in de lucht hield, als een gladiator in het Colosseum om te laten zien waar ze al die jaren haar tegenstandsters mee had overwonnen. Op de bespanning prijkte een grote W. Niet ter ere van haar eigen achternaam maar het symbool van Wilson, het merk van haar racket. En door het zien van die W dacht ik ineens aan een van de beste Nederlandse tennissers ooit.
Paul Haarhuis.
Haarhuis, onderdeel van de gouden tennisgeneratie van de jaren 90. In het enkelspel net wat minder dan Jan Siemerink en zeker Richard Krajicek, maar in het dubbel met Jacco Eltingh een absolute wereldtopper. Een ster dus in tennisland, maar zo ontzettend heerlijk gewoon.
In 1989 maakte Haarhuis zijn debuut op de US Open en mocht in de tweede ronde tegen John McEnroe aantreden. Deze vroeg zich op zijn bekende subtiele manier voor de wedstrijd hardop af ‘Who the hell is Haarhoes’. Dat Haarhuis met een H op zijn bespanning tenniste, maakte het allemaal niet beter. Wie is deze gast, vindt hij zichzelf zo gaaf dat hij met zijn eigen letter op zijn racket rondloopt?
De echte reden is zoveel mooier en zo lekker Nederlands. De H is van Hema, zijn persoonlijke sponsor. Spruitjeslucht alom. Hoe zijn die twee bij elkaar gekomen? Ik denk dat het als volgt is gegaan.
Ergens begin 1989 loopt Paul, inmiddels doorgedrongen tot de nationale top, met een boodschappenbriefje in zijn achterzak de Hema in. Eerst naar de gebaksafdeling, zijn vriendin is morgen jarig. Rustig schommelend met zijn mandje wacht hij zijn beurt af.
‘Wie mag ik dan helpen?’
‘Ik,’ zegt Paul en pakt het briefje uit zijn zak. ‘Graag een mokkataart, een halve abrikozen- en een halve rijstevlaai. En ik had ook nog een grote slagroomtaart besteld.’
‘Op welke naam?’
‘Haarhuis.’
‘Oké, ik ga even achter kijken.’
Even later loopt Paul met een paar dozen in zijn mandje naar de uitgang; via de speelgoedafdeling, waar zijn oog valt op het bord waarop de net binnengekomen tennisrackets worden aangeprezen. Paul zet de dozen neer, kijkt even snel om zich heen en pakt twee rackets uit het schap. Met het ene racket tikt hij tegen de bespanning van de andere, knikt goedkeurend en legt ze in het mandje.
Als hij staat af te rekenen, vertelt de kassière dat haar neefje ook die rackets heeft en de halve finale van de clubkampioenschappen van de plaatselijke vereniging heeft bereikt.
‘En wilt u een tasje om de rackets?’
Paul knikt.
‘Als u tennis nou leuk gaat vinden, is die vereniging misschien ook wat voor u. Het is er altijd gezellig en als je met de toss avonden meedoet, leer je zo een hoop mensen kennen.’
Paul knikt nogmaals, bedankt haar voor de tip en loopt naar buiten. Met de rackets waarmee hij maanden later op de US Open dus McEnroe zal verslaan.
Een W of een H op een racket. Eigenlijk maakt het allemaal niet zoveel uit.
Leuke en originele invalshoek.
Als het AD nog eens een vervanger voor columnist Thijs Zonneveld nodig heeft, kunnen ze jou bellen.