You’ll never walk alone

In deze tijd van bucketlists is het ook voor sportliefhebbers gebruikelijk om een rijtje van wedstrijden, spelers, toernooien of stadions op te kunnen dreunen als je de vraag krijgt wat je allemaal nog wilt zien.

Ik heb al aardig wat kunnen wegstrepen van mijn lijstje. Ik heb Federer zien spelen, Tiger Woods, Lionel Messi; de wat mij betreft allergrootsten in mijn favoriete sporten. Een Davis Cup ontmoeting, Barcelona in Nou Camp zien voetballen, de Ryder Cup, een kampioenswedstrijd van Feyenoord: ook die kan ik allemaal afvinken.

Maar er is natuurlijk altijd nog genoeg om over te dromen en een thuiswedstrijd van Liverpool hoort daar absoluut bij. Het magische Anfield. Meezingen met You’ll never walk alone, het – op Hand in hand kameraden na – mooiste voetballied ooit. Dat moet fantastisch zijn.

Afgelopen zaterdag kwam deze droom uit, samen met mijn pa zat ik bij Liverpool – Southampton. Een ervaring om nooit meer te vergeten.

We pakken een taxi naar het stadion. Anfield ligt in een woonwijk, we zien het daarom pas als we er al bijna zijn en ik voel een lichte rilling over mijn rug. Op het plein waar we uitstappen hangt een gezellige sfeer. Een bandje staat op een podium te spelen, mensen staan in de rij voor de fanshop, er drijft een heerlijke frituurlucht uit de fish & chips kraam. Dit is Engels voetbal en I love it!
We zijn ruim op tijd dus lopen rustig een rondje om het stadion. Aan een van de lange zijdes staat het monument ter nagedachtenis aan de ramp in het Hillsborough stadion in 1989 waarbij 97 Liverpool supporters door verdrukking om het leven kwamen. De namen van de gestorvenen omringen een vlam. Mijn pa vat ons gevoel samen: ‘Je zal naar een voetbalwedstrijd gaan en nooit meer thuiskomen.’

In het stadion hebben we perfecte plaatsen, op rij zes in de buurt van de hoekvlag. Recht voor onze neus zien we de warming-up van de keepers van Southampton. Onder hen de Argentijn wiens stoere achternaam door zijn ouders op onnavolgbare wijze is verpest door hun keuze van zijn voornaam: Willy Caballero. Willy heeft op het doel gestaan van Chelsea en Manchester City, speelde voor Argentinië op het WK van 2018 en houdt nu de bank van Southampton warm. Maar hij mag met de warming-up meedoen en doet dat vol overgave; als Willy moet invallen dan is hij er klaar voor.

Als de spelers tegen drie uur het veld opkomen om aan de wedstrijd te beginnen, knallen Gerry and the Pacemakers door de speakers. Sjaaltjes gaan de lucht in, het hele stadion brult mee. Als de laatste klanken wegsterven, tikt mijn Engelse buurman mij aan.
‘Dit moet toch wel erg indrukwekkend voor jullie zijn?’
Ik haal mijn schouders op.
‘Mwah gaat wel, beetje magertjes zo zonder Lee.’
Hij kijkt me met grote ogen aan.
‘Heb jij Lee Towers in de Kuip gezien?’
Ik knik. ‘Jazeker.’
Mijn buurman pakt zijn telefoon, begint wat te typen en laat het resultaat zien.
‘Denk je dat hij hier ook komt zingen? En zouden er nog kaartjes zijn?’
Ik kijk op zijn scherm. Feyenoord – Excelsior, aftrap morgen.
‘Nee, daar komt Lee zijn bed niet voor uit. Meer kans bij een Europese wedstrijd.’
Hij typt nog wat verder, mompelt iets over een gouden microfoon maar stopt dan zijn telefoon weg omdat de wedstrijd begint.

In de eerste helft valt Liverpool aan onze kant van het veld aan. Omdat we zo dicht op het veld zitten, kunnen we Mo Salah bijna aanraken als hij langs de lijn scheert. The Egyptian King, zoals hij hier wordt genoemd. Wat een genot om hem zo bezig te zien.
Na de rust staat Virgil van Dijk aan onze kant, aanvoerder en de absolute baas op het veld. Hij wijst, stuurt, roept en grijpt in waar nodig. Dat heeft Louis toch wel goed gezien, om hem in de WK selectie op te nemen.

Liverpool wint met 3-1 en het stadion loopt tevreden leeg, 50 duizend man stroomt de woonwijk rond het stadion weer in. Ik stap op een steward af en vraag hem waar we de meeste kans hebben om een taxi te scoren. Hij schudt zijn hoofd en begint met een dusdanig accent te praten dat ik me in een middelbare school luistertoets waan. Ik vang een paar woorden op en gok dat het antwoord C is: we kunnen beter de bus nemen.
Er staat een enorm lange rij voor de bushalte. Maar dit is Engeland, iedereen staat ook echt in de rij en nieuwkomers sluiten netjes achter aan. Geen geduw, geen ‘ik vind dat ik aan de beurt ben’ mentaliteit. Daar kunnen wij nog wel wat van leren.

Ruim een uur later genieten we in de hotelbar met een biertje van de wedstrijd na. Een tafeltje verderop zit een echtpaar, ik zie uit mijn ooghoek dat ze mee zitten te luisteren. Na een paar minuten staat de man op en komt bij ons staan.
‘German?’
Ik schud mijn hoofd. ‘No, we’re Dutch.’
Hij denkt even na en komt met de volgende wonderlijke vraag, alsof hij een aantal Wat & Hoe boekjes door elkaar haalt.
‘Sprechen Sie English?’

Het is aandoenlijk, de man vindt het geweldig dat we voor een voetbalwedstrijd naar Liverpool zijn gekomen en wil even met ons praten omdat hij ‘het leuk vindt om met mensen van andere culturen in contact te komen.’ Ik wil hem vragen hoe Brexit bevalt, maar zijn vrouw roept hem terug en hij bedankt ons voor het gesprek.

We bestellen nog een biertje. Ik pak mijn telefoon uit mijn zak en bekijk het filmpje dat ik vlak voor de wedstrijd heb gemaakt. En krijg weer kippenvel.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *