In Amerika worden de competities van de belangrijkste sporten via play-offs beslist. Door de opzet van bijvoorbeeld de honkbalcompetitie, waar door de grootte van het land de teams verdeeld zijn in leagues en divisies, spelen de teams niet even vaak tegen elkaar en is er na de reguliere competitie geen winnaar aan te wijzen. De beste teams van de verschillende divisies gaan door naar de play-off fase en bepalen in een knock-out model wie kampioen is. Logisch en eerlijk.
In 2006 zijn in onze eredivisie play-offs ingevoerd om te bepalen welke clubs in het volgende seizoen Europees voetbal mogen gaan spelen. Ik heb dat altijd bijzonder unfair gevonden. Ieder team speelt uit en thuis tegen elkaar dus na 34 speelrondes geeft de ranglijst de juiste verhoudingen weer. ‘Het levert meer spektakel op, zo blijft het spannend tot het einde van de competitie,’ was het meest gebruikte argument om het invoeren van de play-offs te verdedigen. En zo krijgen mindere clubs ook de kans om toch nog Europees te gaan voetballen.
Zo lust ik er nog wel eentje. Na de competitie de namen van de 18 clubs in een hoge hoed stoppen en dan op nationale televisie via loting de ranglijst bepalen, dat is pas spektakel. Zo heeft Fortuna Sittard ook kans om Europa in te gaan of zelfs kampioen te worden, harstikke leuk voor die club en natuurlijk ook heel erg goed voor onze positie op de Europese coëfficiëntenranglijst.
In de eerste divisie (sorry, de KKD) wordt het systeem van de play-offs ook al jaren toegepast om te bepalen wie er voor promotie mag meestrijden. Het winnen van een periodetitel is genoeg om aan het einde van de competitie in de play-offs te komen. Een paar wedstijden achter elkaar binnenkant paal mee hebben, op het juiste moment tegen een Jong Huppeldepup spelen terwijl zij niet hun beste spelers opstellen omdat het eerste van Huppeldepup ze nodig heeft, het kan het seizoen redden ook al eindig je als laatste in de competitie.
In België hebben ze helemaal een fantastisch format bedacht. Na de reguliere competitie worden de teams in een aantal play-off divisies gehakt, zo mogen de bovenste vier teams door een aantal extra onderlinge wedstrijden voor het kampioenschap gaan strijden. Om het nog enigszins eerlijk te maken mogen ze hun puntenaantal meenemen, maar wordt deze punten om het spannend te houden weer gehalveerd. Prachtig.
Dat laatste doel werd dit jaar absoluut bereikt. FC Antwerp, derde na het reguliere seizoen, veroverde in een krankzinnige slotfase het kampioenschap. In de laatste 7 minuten waren er drie verschillende virtuele kampioenen, Toby Alderweireld schoot diep in blessuretijd Antwerp naar het kampioenschap en zichzelf in de Belgische voetbalhistorie.
Toegegeven, het leverde echt fantastische beelden op, dit zijn de momenten die sport zo mooi maken. Maar eerlijk? Mwah.
Gisteren werd in Spanje het tweede duel gespeeld tussen Levante en Alaves om te bepalen welk team volgend jaar in de hoogste klasse mag spelen. De eerste wedstrijd was in 0-0 geëindigd, gisteren stond het tot de negende minuut van de blessuretijd van de verlenging ook nog 0-0 toen een Levante-speler op zeer ongelukkige wijze hands maakte in zijn eigen strafschopgebied. De scheidsrechter was samen met de VAR minutenlang bezig om tot een oordeel te komen maar besloot toch een penalty te geven. Die werd benut, waardoor Alaves volgend jaar tegen Barcelona en Real Madrid mag spelen en Levante nog een jaartje in de tweede divisie speelt.
Het wrange van deze situatie? Als het 0-0 was gebleven, zou Levante zijn gepromoveerd. De Spaanse regels schrijven voor dat er bij een gelijke stand geen penalty’s worden genomen maar dat dan weer wel de hoogst geplaatste club in de reguliere competitie voordeel heeft. Je moet het maar verzinnen.
Deze wedstrijd geeft precies aan wat er mis is met het najagen van extra spektakel. In de reguliere competitie zit het soms mee en soms tegen; dubieuze penalty’s, balletje binnenkant paal erin of eruit, wel of niet een aansteker op je hoofd, het middelt redelijk uit na alle gespeelde wedstrijden. Maar in play-offs speelt toeval juist weer wel een grote rol en kan één dubieuze beslissing een heel seizoen tenietdoen.
Over twee weken begint de Tour de France. Het is lastig om wielrennen als ‘eerlijk’ te omschrijven, ook deze editie zullen we weer veelvuldig horen dat iemand zit te linkeballen of het karretje van een ander in de poep rijdt; om over alle ellende die dopinggebruik deze mooie sport heeft aangedaan maar te zwijgen.
Het algemeen klassement wordt wel eerlijk bepaald. Er wordt geen extra spektakel gecreëerd, geen rare extra fratsen nadat we met z’n allen op de Champs Elysees zijn gefinisht. Drie weken in de bloedhitte door Frankrijk fietsen, dat is spektakel genoeg. Degene die dat het snelst heeft gedaan, die wint. Overzichtelijk, eerlijk, duidelijk. Zo gebeurt het al decennia en zo moet het ook blijven.
Laten we niet doorslaan in het zoeken naar spektakel. De beste wint, dat moet de essentie van sport blijven.