Olympisch debuut

Na anderhalve week popelen zat ik afgelopen woensdag eindelijk zelf in de trein naar Parijs om mijn Olympische kijkdebuut te maken. Ik had de dagen ervoor genoten van de verhalen van familie en vrienden die al waren geweest, echt oprecht hartstikke blij voor iedereen, maar nu wil ik. Tweemaal atletiek en de dames hockeyfinale staan op ons programma, ik heb alle bestaande superlatieven gebruikt om aan iedereen die het al dan niet wilde horen te vertellen hoeveel zin ik heb om naar Parijs te gaan.

Na aankomst checken we even rap in bij ons hotel, oranje shirtjes aan en op naar het Stade de France waar het atletiektoernooi wordt afgewerkt. Al snel merk ik hoe on-Frans het hier in Parijs is georganiseerd: de route naar het stadion is duidelijk aangegeven, overal staan vrijwilligers die zelfs in het Engels behulpzaam zijn, het is gewoon top.
Zodra we de metro uit stappen begint het eerste laagje kippenvel zich te vormen. Een kleurrijke stroom vormt een lang lint tot aan het stadion, een massa liefhebbers die zin hebben om getuige te zijn van mooie sport. Ik word er licht emotioneel van, alle ellende en negativiteit die momenteel onze wereld overheerst is nu heel ver weg. Hier krioelen zoveel nationaliteiten door elkaar, fans lopen in hun nationale tenues met vlaggen om hun schouders en zijn gewoon blij om hier met elkaar te zijn. Het kan dus gewoon wel.

De Olympische Spelen, het is voor mij een magisch evenement. ’s Nachts opstaan om de 100 meter finale tussen Carl Lewis en Ben Johnson in Seoul te zien, de 800 meter van Ellen van Lange, ons gouden volleybalteam rond Ron Zwerver en Peter Blangé, Epke ‘en hij staat’ Zonderland. Zoveel sporthistorie waarvan ik intens heb genoten, maar allemaal via de televisie. En nu zit ik eindelijk eindelijk eindelijk zelf in een Olympisch stadion.

De sport is prachtig, de sfeer waanzinnig. Ik weet van mijn eigen bescheiden atletiekcarrière en die van mijn dochters hoe sportief het er op en rondom een atletiekbaan aan toegaat. In dit immense stadion, gevuld met 80.000 fans waar de belangen net iets groter zijn, is het niet anders. We zien deze avond twee Nederlanders in actie, Nick Smidt en Lieke Klaver. De resultaten zijn bekend, hier eindigt helaas hun individuele toernooi.

De volgende avond zitten we er weer, tussen alle andere finales springt die van de 400 meter horden er tussenuit en het is de reden waarom ik ons bezoek aan Parijs rond deze avond heb gepland: de clash tussen Femke Bol en Sydney McLaughlin. Doordat ze elkaar al twee jaar niet zijn tegenkomen op de atletiekbaan maar ondertussen los van elkaar toptijden lopen, kijkt de hele atletiekwereld naar deze ontmoeting uit. Er zitten veel meer Nederlanders dan gisteren, de plukjes oranje springen eruit in het stadion. Dit levert een mooi moment op als iets verderop in Parijs hockeyer Duco Telgenkamp de beslissende shootout tegen Duitsland maakt, ineens gaan de roodwitblauwe vlaggen in ons stadion de lucht in en juichen Nederlanders met gebalde vuisten naar elkaar. Schitterend.

Als het moment voor de 400 meter horden is aangebroken en de dames in de startblokken gaan zitten, wordt het doodstil in het stadion al denk ik dat iedereen mijn hart kan horen bonken. Het startschot valt, het stadion ontploft en een kleine minuut later is het over. We kijken elkaar wat wazig aan, vertwijfeld kijk ik naar het grote scherm om zekerheid over de uitslag te krijgen. ‘Ze was nog wel derde, toch?’ We zitten aan de overkant van de finish, ik meen dat echt wel gezien te hebben maar het was een close call met nummer vier. Dan verschijnt ‘World record’ op het scherm. Er gaat een bewonderend ‘wow’ door het stadion en ik voel direct berusting, zeker nadat bevestigd wordt dat Femke inderdaad derde is geworden. Gewoon op waarde geklopt. McLaughlin krijgt een staande ovatie tijdens haar ereronde, ook van alle Nederlanders. Er wordt niet met vuurwerk of bekers bier gegooid, geen spreekkoren over het beroep van haar moeder. Alleen maar respect voor deze topprestatie.
Ondanks de enorme teleurstelling, vooral over de manier waarop ze haar race heeft gelopen, komt ook Femke nog langs met een vlag om haar schouders. Terwijl we haar toejuichen besef ik hoe bijzonder deze sportvrouw is. Ik herinner me nog de tijd dat we als atletiekland blij mochten zijn met een twaalfde plaats van Elly van Hulst als onze beste prestatie op een groot kampioenschap. Nu horen we er helemaal bij, hebben we meerdere wereldtoppers in huis waardoor de verwachtingen op een heel ander niveau liggen. Maar een medaille op de Olympische Spelen moeten we altijd als bijzonder blijven zien.

Ik val die avond moeilijk in slaap. Van de adrenaline, van de biertjes om de medaille van Femke te vieren, van de hockey finale die we morgen gaan zien. En omdat ik op mijn telefoon aan het zoeken ben wanneer de kaartjes voor de Olympische Spelen van 2028 in Los Angeles in de verkoop gaan.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *