Moeder aller sporten

We zijn ruim een week onderweg in de Olympische Spelen. Uit mijn televisie dwarrelt inmiddels een gestage kolom rook, ik heb de batterijen van de afstandsbediening al moeten vervangen en onze bank begint doorligplekken te vertonen. Bijna 24/7 topsport, het voelt als twee weken door een snoepwinkel rennen, je mond puilt al uit van de winegums maar je mag blijven graaien uit de bakken.

Ik kijk bijna alles. Vorige week zat ik met het zweet in mijn handen naar onze handboogschietdames te kijken toen ze iets lukte waar Kim Jong-Un elke avond van droomt: ze brachten Zuid-Korea aan het wankelen. Roeien, zwemmen, volleybal, ik kan er geen genoeg van krijgen. Toch heb ik ook mijn grenzen.

Afgelopen weekend vond het individuele toernooi dressuur rijden plaats. In een eerdere blog schreef ik over mijn eigen ervaringen met paarden, die zijn niet al te best. Ik begrijp zeker wel dat anderen het leuk vinden om paard te rijden, om hard door een bos of over het strand te gaan of om over balken te springen. Maar dressuur? De ruiters kiezen er zelf voor, maar wat doet het met de mentale gesteldheid van het paard, is daar al eens over nagedacht? Ik kan me voorstellen dat paarden die voor dressuur worden ingezet door hun stalgenoten toch een beetje als de keepers van de paardensport worden gezien: het echte werk beheersen ze niet, dus dan maar een beetje huppelen. Springpaarden zijn de macho’s, dressuurpaarden staan onderaan de piramide, getuige de volgende twee scènes die zich in de stal van Team NL hebben afgespeeld.

Imagine, het paard van springruiter Kim Emmen, kwam vorige week met vooruitgestoken borst terug na een foutloze rit. ‘Makkie, deze jongen heeft gewoon even alle oxers bedwongen,’ reageerde hij op de vraag hoe het was gegaan. ‘En natuurlijk ruim binnen de tijd.’ Hij maakte even een rondje door de stal, gaf een high-hoef aan zijn mede springpaarden Beauville Z en Uricas van de Kattevennen (wie verzint die namen) voordat hij bij Hermès N.O.P. kwam. Die was, zachtjes de muziek van de Spice Girls neuriënd, bezig de moeilijkste huppelpasjes nog even door te nemen. Verstijfd stond hij stil, hij had Imagine nog niet terugverwacht en hoopte dat hij hem niet had gezien. Tevergeefs. ‘Dat ziet er echt moeilijk uit man, respect’, hinnikte Imagine voordat hij tevreden aan wat stro ging knabbelen.

Gisteren was het de beurt aan Hermès, met Dinja van Liere op zijn rug mocht hij de ring in. Het ging helemaal prima, hij had lekker gedanst, de mensen klapten enthousiast en vol zelfvertrouwen kwam hij weer in de stal terug; hij kon niet wachten om te vertellen dat hij een persoonlijk record had gereden, dat zou indruk maken.
‘Een persoonlijk record?’ riep Imagine. ‘Hoe werkt dat bij jullie?’
‘Ik haalde een 88,432’ zei Hermès glimmend.
’88,432 wat? Heb je zoveel meter gelopen? Of is dat het aantal mensen dat aan het einde van je kür nog was blijven zitten?’
‘Nee, het is heel makkelijk. Het is 88,432 procent. Degene die het hoogste percentage heeft gehaald, wint. Er zijn meerdere juryleden, die geven allemaal punten en dat wordt bij elkaar opgeteld. Wel balen dat ik vierde ben geworden want het ging echt goed. Maar ja, het Duitse jurylid had ons weinig punten gegeven. De Duitse paarden werden overigens eerste en tweede, maar dat zal wel toeval zijn. Het is een eerlijke en overzichtelijke sport.’
Imagine haalde zijn schouders op. ‘Maar dus wel een persoonlijk record, lekker man. De oranje shirts met Hermès N.O.P. op de achterkant zullen nu wel niet aan te slepen zijn.’

Ik vind het helemaal prima dat dit soort sporten onderdeel is van de Olympische Spelen, ik gun iedereen zijn plezier. Maar ik begrijp ze niet, het ligt voor mij te ver weg van de meest oorspronkelijke sport: atletiek. Wie springt het verst, wie springt het hoogst, wie gooit het verst. Simpeler kan niet en daarom zo mooi om te zien, zelfs de grootste sportleek kan dit begrijpen. En natuurlijk het belangrijkste onderdeel: wie rent het hardst. Dat is het makkelijkst te volgen. Dat is Femke Bol.

Sportende kinderen

Af en toe kijk in het laatste rondje van de Grand Prix van Abu Dhabi 2021 terug. Gewoon even lekker een feel good momentje kweken. Ik kan niet genoeg krijgen van het gesputter van Toto, de Red Bull mannen die op een kluitje naar het scherm staan te schreeuwen, Olav Mol’s ‘hij heeft hem’. En iedere keer zie ik weer het hoofd van papa Jos voor me. Asgrauw, alsof hij net na zeven dagen uit een ondergrondse grot is gered in plaats van de trotse vader te zijn van de eerste Nederlandse Formule 1 kampioen. Een topsportkind, hartstikke geinig natuurlijk maar door dit soort ontknopingen lever je wel wat levensjaren in.

Ik heb zelf als ouder langs de atletiekbaan (yeah!), tennisbaan (yeah!) en paardrijbak (mwah) gestaan. Twee keer zwaar genieten, met paardrijden heb ik wat minder. Vooral omdat ik er zelf echt maar dan ook echt geen gevoel voor heb.
Als ik mijn avonturen op hobbelpaarden en de draaimolen even niet meereken, heb ik twee keer op een paard gezeten. De eerste keer was al niet best, tijdens een verjaardagspartij van een vriendje op de lagere school ging mijn paard op mijn voet staan toen ik hem naar de stal terugbracht; ik denk nog steeds dat hij dat expres deed.

De tweede keer was gelijk ook de laatste keer.

We waren met een groep vrienden in het pre-kindertijdperk op Ameland. Hartstikke leuk natuurlijk, totdat we over een activiteit gingen nadenken en er door wat dames werd geopperd (lees: besloten) dat we gingen paardrijden. Met mijn eerste ervaring in gedachten pruttelde ik wat tegen, meer mannen waren niet zo erg enthousiast maar voordat ik het wist stond ik met een zadel in mijn handen.
Mijn paard heette Cindy. Dit avontuur moet inmiddels zo’n 25 jaar geleden plaats hebben gevonden, maar ik heb haar naam zo vaak in combinatie met het woord ‘STOP’ geroepen dat ik dat nooit meer zal vergeten. Een beetje lopen door het bos ging nog wel, maar toen we op een open vlakte aankwamen begon het voorste paard te draven en moesten we allemaal meedoen. Er was heel kort uitgelegd wat wij als ruiters dan moesten doen, het kwam neer op ‘op en neer huppen in het ritme van de voorste benen van het paard, of zoiets.’ Bij mij werd het ‘of zoiets’. Totaal zonder enig gevoel wat ik zat te doen ging ik alle kanten op en al snel schoot mijn rechtervoet uit de beugel. Ik trok uit alle macht aan de teugels maar Cindy draafde vrolijk door, wanhopig probeerde ik rechtop te blijven zitten maar ik zakte steeds verder naar links. Daar hangend, terwijl ik ritmisch tegen Cindy’s flank aan het stuiteren was, nam ik me voor om echt nooit never niemals nog een keer op een paard te gaan zitten.

Mijn meeste voornemens verwateren vaak weer snel, maar deze niet. Op zaterdagochtend vroeg opstaan om mijn dochters naar een manege te rijden was dan ook niet echt een droom die uitkwam, maar zoals het met sportende kinderen is: als je die blije koppies ziet en ze er helemaal in opgaan, is er eigenlijk niets mooiers. En intussen ben ik erachter gekomen dat het altijd nog een graadje erger kan.

In Scandinavië is hobby-paardrijden een rage. Hobby-paardrijden komt er op neer dat kinderen hun hobby-paard (een stok met daarop een pluche paardenhoofd) tussen hun benen steken en daar vervolgens vrolijk mee in de rondte huppelen. Het interessante is dat we het hier niet over peuters hebben, was dat maar zo. Deze sport (ik krijg het bijna niet getypt) wordt veelal beoefend door tieners. Bij het zien van wat filmpjes had ik eerst het idee dat ik naar een aflevering van kinderJiskefet zat te kijken. Maar dit is serieus.

Uit de filmpjes is op te maken dat er twee varianten zijn, net als bij het echte paardrijden: springen en dressuur. Welk onderdeel het ook is, het gaat er fanatiek aan toe. Tijdens een toernooi in Finland (klik hier) gaat het publiek uit zijn plaat als een van de deelneemsters als enige een schier onmogelijke hindernis (ik doe even een aanname) weet te bedwingen. Een nog mooier filmpje komt uit Denemarken. Niet alleen vanwege de commentator die het niet meer houdt, maar vooral vanwege het jurylid dat na afloop nog even voor gaat doen wat er te verbeteren valt aan de huppeltechniek.

Ik gun iedereen zijn of haar hobby en sport, maar dit roept wel heel veel vragen op. Hoe zit dat precies met die hobby-paarden, kun je op ieder hobby-paard zowel springen als dressuren of mixt dat niet zo lekker? Kan een hobby-paard uit vorm zijn? Hoeveel trainingsuren zijn er nodig om een beetje op een leuk niveau te kunnen hobby-paarden? En eigenlijk wil ik het niet weten, maar is er echt een opleiding om jurylid te worden?

Samengevat: waar ging het mis?

Eén ding is me wel duidelijk. Ik begrijp nu waarom Finse mannen over het algemeen wat zwijgend door het leven gaan en houden van een stevige borrel.