“Kracht, lenigheid en reflexen zijn het best tussen het twintigste en dertigste jaar. Daarna nemen ze langzaam af.”
Aldus een medische bron op het internet.
Afgelopen zondag stond ik met twee vrienden in een pool & darts café in Rotterdam. Beetje pijltjes gooien, bittergarnituurtje, IJwitje erbij. Gewoon een lekkere middag met de mannen. Op de televisie boven de bar werd de finale van Wimbledon uitgezonden dus die wedstrijd konden we mooi in de gaten houden.
Terwijl ik een mini frikandelletje in een bakje mayo sta te dopen, zie ik Carlos Alcaraz over de baan stuiteren. Twintig jaar en dan al in de Wimbledon finale staan. Als beginnend vijftiger toch wel een beetje confronterend want wat deed ik eigenlijk op die leeftijd? Het actiefste deel van mijn sportleven had ik al achter de rug, ik tenniste nog steeds maar met vrienden voor tien gulden (studententarief!) onbeperkt spareribs eten in eetcafé De Sloep was ook erg aantrekkelijk.
Ik zie de vader van Carlos op de tribune mee lijden, met hem kan ik me nu meer identificeren. Ik weet nog hoe ik me voelde toen mijn dochter de troostfinale van het plaatselijke pannenkoekentoernooi speelde dus ik weet als geen ander wat hij nu moet doorstaan.
We missen het einde van de wedstrijd, we zitten inmiddels aan de biefstuk bij Loetje. Maar met mobiele telefoons is het nieuws nooit ver weg dus we krijgen zo goed als live mee dat Carlos in vijf sets Novak Djokivic verslaat, waarmee hij nog maar eens benadrukt dat hij de nieuwe heerser in het mannentennis gaat worden. En even zo belangrijk, hij voorkomt dat Djokovic op gelijk hoogte met Federer komt qua aantal Wimbledon titels (waarvoor dank!).
Het is inmiddels woensdag, we zijn dus drie dagen verder en ik heb nog steeds spierpijn in mijn arm. Van zes potjes darts. Geloof niet alles wat op het internet staat, wordt er altijd gewaarschuwd. Maar die medische bron heeft wel een heel klein beetje gelijk.
Categoriearchief: Tennis
23
Zondag 11 juni 2023, de dag die je wist dat zou komen. Novak Djokovic wint Roland Garros, zijn 23ste Grand Slam titel en wordt daarmee recordhouder van het aantal titels.
Ik ben zelf van het ‘dan maar Nadal’ kamp. Een korte uitleg.
Als Federer-fan kan ik een heel betoog houden over waarom ik hem de beste aller tijden vind, maar ‘zijn backhand’ volstaat wat mij betreft als argument. Als iets objectievere maatstaf wordt het aantal Grand Slams titels gebruikt. Jarenlang had Federer er de meeste dus mijn en de publieke mening liepen lekker synchroon, maar die andere twee kwamen wel steeds dichterbij omdat de Federer machine begon te haperen.
Hoe pijnlijk was daarom zijn nederlaag in de finale van Wimbledon 2019 tegen Djokovic. Federer had in de vijfde set twee matchpoints op zijn eigen service maar kon de 40-15 niet omzetten in game- en daarmee toernooiwinst. Een paar games later zag ik nog net een juichende Servische spelersbox voordat ik chagrijnig de tv uit zette.
Op Wimbledon op eigen service 40-15 voor staan en dan alsnog de game verliezen, hoe vaak zou Federer dat in zijn hele carrière overkomen zijn? Drie, vier keer hooguit? De gedachte dat deze ene game de discussie over de beste tennisser aller tijden kon beslissen was ondraaglijk (nou ja, binnen de kaders van sport dan).
Tegen beter weten in bleef ik sindsdien hopen dat die andere twee het niet gingen redden. Hopen op vroege uitschakelingen, het bleek net zo kansloos als denken dat er buiten Frank Masmeijer nog iemand is die Frank Masmeijer een toffe peer vindt.
Nadal ging als eerste over het aantal van Federer heen. Met heel veel tegenzin kon ik daar mee leven; als het dan toch iemand moest zijn, dan maar hij. Niet Djokovic. Maar dat is nu een feit geworden en ik ben bang dat dat nog wel even zo blijft.
Federer is de artiest, Nadal de krijger. Djokovic? Ik vind hem op de baan een beetje chok, om de schoonvader van Stu in The Hangover part II te quoten. Rijst in lauwwarm water. Plain vanilla. Hij slaat de bal één keer vaker terug dan zijn tegenstander. Dat is de kern van tennis, eens. En het is knap wat hij heeft gepresteerd, ook eens. Maar de beste aller tijden? Niet eens.
Chok op de baan, daarbuiten spraakmakend. Hij probeert wanhopig geliefd te worden, maar hij heeft het gewoon niet. Corona, Kosovo, de inval van Rusland; altijd presteert hij of iemand in zijn directe omgeving het om iets onmogelijks te roepen. Zijn fans menen dat hij in ieder geval niet saai is en een eigen mening heeft. Klopt. Hetzelfde geldt voor Donald Trump.
We moeten op zoek naar aanvullende criteria om de beste tennisser aller tijden aan te kunnen wijzen. ‘Hij moet een enkelhandige backhand hebben’ is wellicht een aardige. Of desnoods ‘hij moet uit Zwitserland komen’.
Respectvol verliezen
Eind april verloor Botic van de Zandschulp de finale van het tennistoernooi van München. Vorig jaar had hij daar de finale ook gehaald maar moest hij opgeven vanwege ademhalingsproblemen, dit jaar kon hij wel de partij uitspelen maar was de afloop nog dramatischer. Vier matchpoints waren niet genoeg voor de overwinning.
Deze week verloor Van de Zandschulp kansloos in de eerste ronde van Roland Garros. Na afloop gaf hij toe dat de nederlaag van München nog steeds bij hem speelt. Mentaal, omdat hij zo dicht bij zijn eerste toernooioverwinning was. Maar ook fysiek, hij heeft last van een botkneuzing in zijn voet. Gevraagd naar de manier waarop hij deze blessure heeft opgelopen: ‘Ik ben ergens tegenaan gekomen na de finale in München.’
Zijn maatje Tallon Griekspoor overleefde wel de eerste ronde maar verloor daarna in vijf sets van de Pool Hubert Hurkacz, de nummer 14 van de wereld. Het was een fantastische partij op een bijbaan waar vooral door de aanwezigheid van Poolse fans een voetbalsfeer (dat bedoel ik deze keer positief) begon te ontstaan. In de vierde set had Griekspoor de kans om de wedstrijd uit te serveren, maar speelt een slordige game en verloor daarmee het momentum in de partij. De Pool begon met handgebaren het publiek op te jutten, het zag er wat koddig uit omdat hij het charisma van een uitgedroogde augurk heeft, maar het werkte wel. De vijfde set ging lange tijd gelijk op maar het was duidelijk wie deze pot ging winnen.
Na de Pool gefeliciteerd te hebben, liep Griekspoor naar zijn bankje en trapte zijn racket in tweeën. Terwijl het camerabeeld langzaam naar de juichende Pool overging, zei de commentator die blijkbaar wel zicht had op Griekspoor: ‘En daar gaat racket nummer twee.’
Onze twee beste tennissers, allebei ziek van een nederlaag. Even afreageren, maar daarna gewoon weer normaal doen. Niet in een interview iemand anders de schuld geven of met teksten komen als ‘deze nederlaag was Botic van de Zandschulp-onwaardig’ zoals in Amsterdam altijd wordt geroepen als ze een keer verliezen of – o hoe ondenkbaar – niet kampioen worden. Hoe pijnlijk ook, ze weten dat ze alleen zichzelf de nederlaag kunnen verwijten. Volgende keer beter.
Afgelopen week werd de finale van de Europa League gespeeld tussen Sevilla en AS Roma. Ik heb in een eerdere blog al eens geschreven over het Romeinse theater dat zich onder aanvoering van coach Mourinho op het veld afspeelt, deze wedstrijd overtrof echt alles. Het zicht op de beker vertroebelde werkelijk elk gevoel van integriteit dat ook van topsporters onder hoogspanning verwacht mag worden en zeker van een coach. Mourinho is qua prijzen een van de meest succesvolle coaches, maar is inmiddels vervallen tot een onuitstaanbare maniak die alles en iedereen in zijn omgeving opfokt tot zijn eigen bedenkelijke niveau. Zijn assistenten worden om de haverklap van het veld gestuurd, zijn spelers vliegen bij elke nadelige beslissing de scheidsrechter aan.
Sevilla won na strafschoppen. Het was voor het eerst dat Mourinho, zichzelf ooit gekroond tot The Special One, een Europese finale verloor dus nu ging de man helemaal los. Na 120 minuten lang tegen de arbitrage te hebben getierd, ging hij na afloop nog even vrolijk verder en beledigde en bedreigde hij de scheidsrechter toen hij deze in de parkeergarage tegenkwam. De beelden ervan ging zo snel viraal dat opgejutte Roma-supporters niet veel later de scheidsrechter en zijn gezin op het vliegveld wilden aanvallen. Beveiligers moesten ingrijpen om deze man, aangesteld om een potje voetbal te begeleiden, in veiligheid te brengen.
We zitten nu volop in de discussie over het wangedrag van voetbalsupporters, terecht natuurlijk en het is goed dat daar nu eindelijk wat mee wordt gedaan. Maar de rol van figuren zoals Mourinho mag ook wel eens kritisch bekeken worden. Zolang dit soort idioten het beeld van de sport bepalen, gaat er niets veranderen. Agressie wekt agressie op.
Het wordt tijd om stadionverboden niet alleen aan supporters op te leggen.
GOAT
Het gaat hard in tennisland. Na het afscheid van Serena Williams kondigde Roger Federer vorige week aan dat hij er ook mee gaat stoppen. Te oud, het lichaam wil niet meer. Het zat er aan te komen.
Direct kwam de discussie over de GOAT weer op gang, de Greatest Of All Time. Hierbij gaat het vaak over cijfertjes en dan vooral het aantal gewonnen Grand Slam toernooien. Omdat we nu in het tijdperk van Federer-Nadal-Djokovic leven en zij veruit de meeste Grand Slams hebben gewonnen, gaat het in deze discussie altijd om deze drie.
Federer (20) won minder Grand Slam toernooien dan Nadal (22) en Djokovic (21) en is op basis hiervan dus niet de GOAT. Maar wat een indrukwekkende reeksen heeft hij op Grand Slam niveau neergezet.
- Op ieder van de vier toernooien heeft hij minimaal vijf keer de finale gehaald.
- In de periode Wimbledon 2005 t/m de Australian Open 2010 speelde hij in elk toernooi de finale, op de Australian Open van 2008 na waar hij in de halve finale verloor.
- Hij won in drie verschillende jaren (2004, 2006 en 2007) zowel de Australian Open, Wimbledon als de US Open. In 2006 en 2007 haalde hij ook nog de finale van Roland Garros.
- Vanaf Wimbledon 2004 haalde hij zonder onderbreking 23 keer achter elkaar minimaal de halve finale en 36 keer de kwartfinale.
- Op Wimbledon heeft hij in de periode 2003 – 2021 ieder jaar minimaal de kwartfinale gehaald, op 2013 na waar hij in de tweede ronde verloor van Sergiy Stakhovsky die toen 13 niveaus boven zijn normale kunnen speelde. In die reeks haalde hij 12 keer de finale waarvan hij er 8 won.
De waardering van sporters gaat echter niet alleen over het aantal gewonnen prijzen (want dan zou Berry van Aerle een betere voetballer zijn geweest dan Dennis Bergkamp). Wat als we kijken naar de manier van spelen, de betekenis voor de sport en vooral populariteit, criteria die niet meetbaar zijn?
Tijdens de Olympische Spelen van 2008 in Beijing kon Federer niet in het Olympische dorp verblijven omdat hij continu werd aangeklampt door medetopsporters om samen op de foto te gaan. Dus niet tijdens de lokale clubkampioenschappen, maar het sportevenement waar de besten uit alle sporten samen komen.
Het mooiste voorbeeld van zijn populariteit valt voor mij samen met een persoonlijk herinnering. In 2012 speelde Nederland tegen Zwitserland voor de Davis Cup. Bij de Westergasfabriek in Amsterdam was speciaal een gravelbaan aangelegd, met niet al te hoge tribunes waardoor wij als toeschouwers dicht op de baan zaten.
Het was koud en regenachtig, maar de stemming zat er voor de wedstrijd al goed in door een groep studenten voor ons die zicht- en hoorbaar net uit de kroeg was gerold. Iedere keer als Gangnam Style van PSY (was toen net uitgebracht) uit de speakers schalde, sprong de hele groep op en begon met benevelde motoriek het bijbehorende dansje te doen. Op één dame na, die zo dronken was dat ze continu van haar klapstoel gleed. Haar medestudenten losten dit op door haar met wat riemen aan haar rugleuning vast te binden.
Deze studenten hadden een spandoek meegebracht, dat uitgerold werd toen de teams voor de openingsceremonie de baan op kwamen. Thiemo de Bakker, die de eerste wedstrijd tegen Federer moest spelen, keek hoopvol onze kant op. Zou het voor hem zijn? Nee, dat zou het niet.
‘The legend returns’ stond er in grote letters, met daaronder een afbeelding van een juichende Federer.
Groter kan de adoratie niet zijn voor een sporter, een eigen spandoek bij een uitwedstrijd.
Federer is voor mij de absolute GOAT van tennis, met Reto Schmidli als goede tweede. Reto, nu een gewaardeerd politieagent in Basel, won als 13-jarige als enige tennisser ooit met 6-0 6-0 van (een toen 10-jarige) Federer.
Leve de koning
Andy Roddick (1)
Gaston Gaudio (1)
Marat Safin (1)
Juan Martin del Potro (1)
Andy Murray (3)
Stan Wawrinka (3)
Marin Cilic (1)
Dominic Thiem (1)
Daniil Medvedev (1)
Sinds Roger Federer in 2003 Wimbledon won, zijn dit de winnaars van een Grand Slam toernooi die niet uit het rijtje Federer-Nadal-Djokovic komen. Slechts negen tennissers konden in dit tijdperk van 20 jaar absurde dominantie een titel pakken. Samen wonnen ze er dertien waarbij zeven keer een van de grote drie in de finale werd verslagen; het had dus nog erger gekund.
Maar aan alles komt een einde. Federer is inmiddels 41 en is sinds 2019 niet meer in de buurt gekomen van een finale. Nadal heeft dit jaar nog wel twee Grand Slams gewonnen, maar piept en kraakt en hobbelt van blessure naar blessure. Djokovic lijkt de meest fitte van de drie, is ook de jongste maar houdt niet van prikjes in zijn arm en miste daardoor al een aantal toernooien.
En nu is er ook nog Carlos Alcaraz. Hij voegde zich als winnaar van de US Open als tiende aan bovenstaand rijtje toe, maar dit is anders. Carlos is 19, mooie kop, mooie techniek en hij stuitert als een Duracell konijn over de baan.
In het weekend dat koning Charles III na 70 jaar wachten de troon besteeg, heeft koning Carlos I in tennisland dat aanzienlijk sneller gedaan. Ben benieuwd welke van de twee het langst blijft zitten.
Hema
Wat een mooi moment was het om Serena Williams afscheid te zien nemen tijdens de US Open. Volle bak in het stadion, een Australische die net te sterk is en haar machtige carrière is over. Prachtig beeld hoe ze met gestrekte arm haar racket in de lucht hield, als een gladiator in het Colosseum om te laten zien waar ze al die jaren haar tegenstandsters mee had overwonnen. Op de bespanning prijkte een grote W. Niet ter ere van haar eigen achternaam maar het symbool van Wilson, het merk van haar racket. En door het zien van die W dacht ik ineens aan een van de beste Nederlandse tennissers ooit.
Paul Haarhuis.
Haarhuis, onderdeel van de gouden tennisgeneratie van de jaren 90. In het enkelspel net wat minder dan Jan Siemerink en zeker Richard Krajicek, maar in het dubbel met Jacco Eltingh een absolute wereldtopper. Een ster dus in tennisland, maar zo ontzettend heerlijk gewoon.
In 1989 maakte Haarhuis zijn debuut op de US Open en mocht in de tweede ronde tegen John McEnroe aantreden. Deze vroeg zich op zijn bekende subtiele manier voor de wedstrijd hardop af ‘Who the hell is Haarhoes’. Dat Haarhuis met een H op zijn bespanning tenniste, maakte het allemaal niet beter. Wie is deze gast, vindt hij zichzelf zo gaaf dat hij met zijn eigen letter op zijn racket rondloopt?
De echte reden is zoveel mooier en zo lekker Nederlands. De H is van Hema, zijn persoonlijke sponsor. Spruitjeslucht alom. Hoe zijn die twee bij elkaar gekomen? Ik denk dat het als volgt is gegaan.
Ergens begin 1989 loopt Paul, inmiddels doorgedrongen tot de nationale top, met een boodschappenbriefje in zijn achterzak de Hema in. Eerst naar de gebaksafdeling, zijn vriendin is morgen jarig. Rustig schommelend met zijn mandje wacht hij zijn beurt af.
‘Wie mag ik dan helpen?’
‘Ik,’ zegt Paul en pakt het briefje uit zijn zak. ‘Graag een mokkataart, een halve abrikozen- en een halve rijstevlaai. En ik had ook nog een grote slagroomtaart besteld.’
‘Op welke naam?’
‘Haarhuis.’
‘Oké, ik ga even achter kijken.’
Even later loopt Paul met een paar dozen in zijn mandje naar de uitgang; via de speelgoedafdeling, waar zijn oog valt op het bord waarop de net binnengekomen tennisrackets worden aangeprezen. Paul zet de dozen neer, kijkt even snel om zich heen en pakt twee rackets uit het schap. Met het ene racket tikt hij tegen de bespanning van de andere, knikt goedkeurend en legt ze in het mandje.
Als hij staat af te rekenen, vertelt de kassière dat haar neefje ook die rackets heeft en de halve finale van de clubkampioenschappen van de plaatselijke vereniging heeft bereikt.
‘En wilt u een tasje om de rackets?’
Paul knikt.
‘Als u tennis nou leuk gaat vinden, is die vereniging misschien ook wat voor u. Het is er altijd gezellig en als je met de toss avonden meedoet, leer je zo een hoop mensen kennen.’
Paul knikt nogmaals, bedankt haar voor de tip en loopt naar buiten. Met de rackets waarmee hij maanden later op de US Open dus McEnroe zal verslaan.
Een W of een H op een racket. Eigenlijk maakt het allemaal niet zoveel uit.