Weekendje sport kijken

Een heerlijke vakantie achter de rug, erg genoten met maar één minpuntje: de magische WK race van Mathieu van der Poel gemist. Maar ik heb nog een heel weekend om mooie sport te kijken voordat het werkritme weer gaat beginnen, er staan nog veelbelovende races bij het WK wielrennen op het programma en het voetbalseizoen begint.

Zaterdag, de mountainbike wedstrijd van de mannen. VDP staat aan de start, hij schat zichzelf niet als podiumkandidaat in maar met de euforie van zijn wegtitel in het achterhoofd weet je het maar nooit. En inderdaad, je weet het maar nooit. Ik ben nog bezig om me te installeren op de bank als VDP onderuit gaat. Bebloede knie, schaafwond op het gezicht, einde wedstrijd. Ik kijk de race nog wel uit, het is een mooie discipline om te zien maar dit was niet de start van het sportweekend waar ik op gehoopt had.

Zondag, de dameswedstrijd op de weg. Onze dames hebben deze race de afgelopen jaren gedomineerd. Kopvrouw Demi Vollering heeft net de Tour de France gewonnen, Annemiek van Vleuten wil in haar laatste WK vast ook nog iets leuks gaan doen dus kom maar op met die race. De koers gaat een beetje z’n gangetje totdat Van Vleuten materiaalpech krijgt. Eerst moet ze stoppen omdat haar voorwiel los blijkt te zitten (misschien gelijk even een functioneringsgesprek met de mecanicien inplannen), daarna moet ze van fiets wisselen. Maar geen paniek, Annemiek is de vrouwelijke variant van Wout van Aert (half mens, half brommer) dus ze sluit weer bij de kanshebsters aan.

Intussen heeft Feyenoord afgetrapt voor de openingswedstrijd, thuis tegen Fortuna. In de voorbereiding van het seizoen werd er door veel kenners over titelprolongatie gesproken, in mijn hoofd voegde ik daar dominantie en dynastie aan toe. Hoe lekker zou het zijn om ook eens een keer een reeks van titels neer te zetten, in oktober tien punten los en dan rustig uitbollen naar een nieuwe huldiging op de Coolsingel.
Feyenoord heeft echter voor het tweede achtereenvolgende jaar van een aantal spelers afscheid moeten nemen en behalve Stengs zijn er niet echt indrukwekkende namen voor in de plaats gekomen. De nederlaag tegen PSV om de Johan Cruyff-schaal was ook een klein tikje dus ik ben niet helemaal gerust als ik na een half uur teletekst voor de eerste keer raadpleeg. 0-0, rode kaart Nieuwkoop. Lekker dan. Maar nog een uur te spelen en kom op zeg het is tegen Fortuna dus dit gaat vast nog wel goedkomen.

Terug naar de dames. Als de finale losbrandt gaat het nogmaals mis voor Van Vleuten, weer moet ze van de fiets af en nu zijn haar kansen echt verkeken. Feyenoord staat nog steeds 0-0 als de kopgroep uiteenvalt en Vollering in de achtervolging moet op de Belgische Kopecky. Ze rijdt de boel weer bij elkaar maar krijgt als beloning kramp in haar rechterbeen. Terwijl het nog steeds 0-0 is (kom op nou!), doet ze al fietsend een paar strekoefeningen waar ik zelf leunend tegen een muur al moeite mee zou hebben. Maar het is uitstel van executie, Kopecky knalt nog een keer weg en blijft nu weg. Vollering vecht voor wat ze waard is en haalt nog knap de zilveren medaille.

Ondertussen is de wedstrijd van Feyenoord ook afgelopen, ze zijn teleurstellend gedeeld eerste geworden.

Dit was niet helemaal het sportweekend dat ik voor ogen had. Ik denk dat ik die gedachte met Harry Kane deel.

Harry was jarenlang de spits van Tottenham Hotspur. Hij scoorde vanuit alle hoeken en standen voor zijn club maar behalve een vaantje voor ‘meest sportieve speler van de pupillencompetitie 2003/2004’ is zijn prijzenkast leeg. Zo’n goede speler en dan geen tastbare prijzen, dat kan niet. Vond Harry. En dat vond Bayern München ook, voor 100 miljoen euro – ik kan er een paar miljoen naast zitten – werd Harry naar Duitsland gelokt. Nog geen 24 uur na het ondertekenen van zijn contract speelde Bayern tegen Leipzig voor de Duitse variant van de JC-schaal (de Franz Beckenbauer-schaal? de Horst Hrubesch-schaal? of toch de Guido Buchwald-schaal?) en had Harry zijn eerste kans op een echte prijs.

Bayern verloor kansloos, het werd 0-3 voor Leipzig. En geen schaal voor Harry dus.

Bayern is de laatste elf jaar onafgebroken kampioen van Duitsland geworden, over een dynastie gesproken. Maar ik ben heel benieuwd wat er dit seizoen gaat gebeuren, nu Harry op zoek gaat naar zijn eerste titel. Ik gun het hem van harte, maar het zou zijn verhaal wel compleet maken als uitgerekend dit jaar de reeks van Bayern onderbroken gaat worden.

In dat geval denk ik dat Harry volgende zomer weer verkocht gaat worden. Ik hoop dat Sven Mislintat hem dan gaat kopen.

Trash talk

Het is van alle tijden en dat zal ook wel zo blijven. Topsporters die elkaar voor, tijdens en na een wedstrijd verbaal aanvallen. Alles voor de overwinning, alles om de tegenstander te kleineren. Trash talk heet dit fenomeen.

Michael Jordan was er een kei in. De volgens velen (eens!) beste basketballer aller tijden had aan zijn spel genoeg om tegenstanders van het veld te blazen, maar deelde ook verbaal uit. Het hoort sowieso wel een beetje bij deze sport, met het vele fysieke contact en soms vernederende dunks (klik hier en hier voor wat mooie voorbeelden) is het ‘wie heeft de langste’ gehalte vrij hoog. Van Jordan werd zijn trash talk gedoogd, omdat hij aan de belangrijkste voorwaarde daarvoor voldeed: hij maakte zijn woorden gewoon waar.

Dat laatste is niet aan iedereen gegeven.

Aan het begin van het huidige Formule 1 seizoen begon Sergio Pérez na twee gewonnen races te geloven in de wereldtitel. Op zich niet zo’n probleem, zelfvertrouwen is prima. Wat wel een probleem is: sinds zijn uitspraken rijdt Max (voornaam is genoeg lijkt me) hem aan alle kanten voorbij alsof hij zelf in het boodschappenautootje van zijn oma zit. Een wijze les: pas op met grote woorden.

Stephen Ames was een professionele golfer. Stephen wie? Ja, precies. Stephen diende vooral als veldvulling. In 2006 werd hij golfwereldnieuws door zijn uitspraken over zijn kansen in een matchplay wedstrijd tegen Tiger Woods.
Voor de niet-golfers onder ons: Tiger Woods is de absolute koning van golf.
Voor de ‘ik heb weleens van Tiger Woods gehoord maar weet er verder niet zoveel van’ lezers: bij matchplay speel je alleen tegen je directe tegenstander waarbij het niet om het totaal aantal slagen gaat maar om het aantal gewonnen holes. De wedstrijd gaat over 18 holes en eindigt zodra een speler zoveel holes heeft gewonnen dat de ander hem niet meer kan inhalen.
Voor de niet-wiskundigen onder ons: het minimale aantal holes dat gespeeld moet worden is dus 10.
Voor de niet-wiskundige niet-golfers onder ons: misschien beter om te stoppen met lezen.

Goed, Stephen Ames dus. Tiger had zich bij zijn laatste toernooi teruggetrokken vanwege een griepje en het was niet helemaal duidelijk hoe het met zijn vorm zat, zijn driver liep niet helemaal lekker. Maar het aller-, aller- maar dan ook echt allerlaatste wat je bij Tiger moet doen is dat hardop uitspreken. En dat deed Stephen wel. ‘Alles kan gebeuren, vooral hoe hij ze nu staat te slaan’, antwoordde Stephen toen hem naar zijn kansen werd gevraagd.

De wedstrijd duurde 10 holes.

‘I think I did alright today. I think he understand now’, was de reactie van Tiger.

Afgelopen nacht speelden onze dames op het WK voetbal in de kwartfinale tegen Spanje. In de aanloop naar deze wedstrijd kwam Lineth Beerensteyn internationaal in het nieuws door haar uitspraken over het Amerikaanse elftal. Tijdens een persconferentie had ze hen van arrogantie beticht en vertelde blij te zijn dat de Amerikanen al naar huis waren. Niet zo handig, dat voelde je gewoon aankomen.
Onze dames verloren. De nederlaag was zowel verdiend als ongelukkig, want in de verlenging had onze spits twee uitstekende mogelijkheden laten liggen om op voorsprong te komen. En wie is onze spits? Juist.

Laat trash talk nou aan de echte toppers over. If you can’t walk the walk, don’t talk the talk.

Perspectief

We hebben allemaal wel eens last van verminderde realiteitszin, momenten van voor- of tegenspoed waarbij de wereld niet groter is dan je eigen situatie. Tijdens de kwartfinale van het afgelopen WK voetbal, dat potje tegen Argentinië, waren existentiële vragen over de zin van het leven ook niet aan mij besteed; de 2-2 van Woutje Weghorst, wat kon er belangrijker zijn?

Henk de Jong, onze sympathiekste en doemaargewoonste voetbaltrainer, riep drie jaar geleden dat zijn club het grootste onrecht uit de Nederlandse sportgeschiedenis was aangedaan. Wat was er gebeurd? Zijn Cambuur stond in de eerste divisie een straatlengte voor op de rest, promotie naar de eredivisie kon ze eigenlijk niet meer ontgaan. Totdat corona de wereld op zijn kop zette en alle competities werden stilgelegd. Jammer Cambuur, geen kampioenschap en dus ook geen promotie. Een jaar later, toen Cambuur alsnog promotie afdwong, kwam Henk met een grote glimlach terug op zijn uitspraak. Was toch wat overdreven wat hij toen had geroepen, hij had zichzelf iets te serieus genomen.

Henk lukte het om zijn situatie in het juiste perspectief te zien. Dat is niet aan iedereen in de voetbalwereld gegeven.

Paul Pogba, een Franse middenvelder, kan best aardig voetballen. Dat vinden de meeste kenners, maar vooral Paul zelf. Vorige zomer, toen zijn contract bij Manchester United afliep en er dus opnieuw onderhandeld moest worden, overkwam hem wat je zelfs je ergste vijand niet gunt: er werd hem een weeksalaris van 350.000 euro geboden.
‘Hoe kun je een speler vertellen dat je hem heel graag wil behouden, maar hem dan niets aanbieden. Dat heb ik nog nooit eerder gezien’, riep Paul woest en verliet de onderhandelingstafel om niet meer terug te keren.
In de wereld van Paul is een jaarsalaris van 18 miljoen euro dus niets. Dat is best bijzonder.

Er zijn legio voorbeelden van sporters in het algemeen en voetballers in het bijzonder die een beetje de weg zijn kwijtgeraakt. Afgelopen weekend voegde Thibaut Courtois zich bij dit rijtje.

De grootste bijdrage van Thibaut aan de mensheid is dat hij vrij goed ballen met zijn handen kan tegenhouden. Hij heeft dat in de afgelopen jaren zowel in het doel van Real Madrid als het Belgische elftal veelvuldig laten zien en hij wordt daar alom voor geprezen. Dat vindt Thibaut fijn. Een keuze die in zijn nadeel uitvalt, dat vindt Thibaut wat lastig.
Afgelopen week moest België twee interlands spelen in de kwalificatiereeks voor het Europees kampioenschap. Omdat vaste aanvoerder Kevin de Bruyne geblesseerd was, moest bondscoach Tedesco beslissen wie dan de aanvoerdersband mocht dragen. Omdat er nogal wat sterren in het elftal rondlopen, werd de volgende oplossing gevonden: spits en nationaal topscorer aller tijden Lukaku mocht de eerste wedstrijd aanvoerder zijn, Thibaut de tweede.
Na de eerste wedstrijd barstte de bom in het hoofd van Thibaut. Hoe had Tedesco het in zijn hoofd gehaald om hem niet gelijk de band te geven? Miljoenen hadden kunnen aanschouwen dat Lukaku de toss mocht doen en niet hij, de grote Thibaut, de Messi der keepers.
Thibaut kon dit onrecht niet aan en besloot naar huis te gaan, ze moesten het maar even lekker uitzoeken met die tweede wedstrijd. Voordat hij vertrok, beet hij Tedesco toe dat hij diep teleurgesteld was en – tromgeroffel want nou komt ie – nog nooit zo vernederd.

Dit bericht heeft inmiddels ook Rusland bereikt. Alexei Navalny, weggestopt in een Siberische cel na een aantal proceszaken die het beste omschreven kunnen worden als ‘bedenkelijk amateurtoneel’, heeft met tranen in zijn ogen kennis genomen van de manier waarop Thibaut is behandeld.
‘Het kan dus altijd nog erger,’ verzuchtte hij terwijl hij nog een hap van zijn rottende aardappelsoep nam.

Play-offs

In Amerika worden de competities van de belangrijkste sporten via play-offs beslist. Door de opzet van bijvoorbeeld de honkbalcompetitie, waar door de grootte van het land de teams verdeeld zijn in leagues en divisies, spelen de teams niet even vaak tegen elkaar en is er na de reguliere competitie geen winnaar aan te wijzen. De beste teams van de verschillende divisies gaan door naar de play-off fase en bepalen in een knock-out model wie kampioen is. Logisch en eerlijk.

In 2006 zijn in onze eredivisie play-offs ingevoerd om te bepalen welke clubs in het volgende seizoen Europees voetbal mogen gaan spelen. Ik heb dat altijd bijzonder unfair gevonden. Ieder team speelt uit en thuis tegen elkaar dus na 34 speelrondes geeft de ranglijst de juiste verhoudingen weer. ‘Het levert meer spektakel op, zo blijft het spannend tot het einde van de competitie,’ was het meest gebruikte argument om het invoeren van de play-offs te verdedigen.  En zo krijgen mindere clubs ook de kans om toch nog Europees te gaan voetballen.
Zo lust ik er nog wel eentje. Na de competitie de namen van de 18 clubs in een hoge hoed stoppen en dan op nationale televisie via loting de ranglijst bepalen, dat is pas spektakel. Zo heeft Fortuna Sittard ook kans om Europa in te gaan of zelfs kampioen te worden, harstikke leuk voor die club en natuurlijk ook heel erg goed voor onze positie op de Europese coëfficiëntenranglijst.

In de eerste divisie (sorry, de KKD) wordt het systeem van de play-offs ook al jaren toegepast om te bepalen wie er voor promotie mag meestrijden. Het winnen van een periodetitel is genoeg om aan het einde van de competitie in de play-offs te komen. Een paar wedstijden achter elkaar binnenkant paal mee hebben, op het juiste moment tegen een Jong Huppeldepup spelen terwijl zij niet hun beste spelers opstellen omdat het eerste van Huppeldepup ze nodig heeft, het kan het seizoen redden ook al eindig je als laatste in de competitie.

In België hebben ze helemaal een fantastisch format bedacht. Na de reguliere competitie worden de teams in een aantal play-off divisies gehakt, zo mogen de bovenste vier teams door een aantal extra onderlinge wedstrijden voor het kampioenschap gaan strijden. Om het nog enigszins eerlijk te maken mogen ze hun puntenaantal meenemen, maar wordt deze punten om het spannend te houden weer gehalveerd. Prachtig.
Dat laatste doel werd dit jaar absoluut bereikt. FC Antwerp, derde na het reguliere seizoen, veroverde in een krankzinnige slotfase het kampioenschap. In de laatste 7 minuten waren er drie verschillende virtuele kampioenen, Toby Alderweireld schoot diep in blessuretijd Antwerp naar het kampioenschap en zichzelf in de Belgische voetbalhistorie.
Toegegeven, het leverde echt fantastische beelden op, dit zijn de momenten die sport zo mooi maken. Maar eerlijk? Mwah.

Gisteren werd in Spanje het tweede duel gespeeld tussen Levante en Alaves om te bepalen welk team volgend jaar in de hoogste klasse mag spelen. De eerste wedstrijd was in 0-0 geëindigd, gisteren stond het tot de negende minuut van de blessuretijd van de verlenging ook nog 0-0 toen een Levante-speler op zeer ongelukkige wijze hands maakte in zijn eigen strafschopgebied. De scheidsrechter was samen met de VAR minutenlang bezig om tot een oordeel te komen maar besloot toch een penalty te geven. Die werd benut, waardoor Alaves volgend jaar tegen Barcelona en Real Madrid mag spelen en Levante nog een jaartje in de tweede divisie speelt.
Het wrange van deze situatie? Als het 0-0 was gebleven, zou Levante zijn gepromoveerd. De Spaanse regels schrijven voor dat er bij een gelijke stand geen penalty’s worden genomen maar dat dan weer wel de hoogst geplaatste club in de reguliere competitie voordeel heeft. Je moet het maar verzinnen.

Deze wedstrijd geeft precies aan wat er mis is met het najagen van extra spektakel. In de reguliere competitie zit het soms mee en soms tegen; dubieuze penalty’s, balletje binnenkant paal erin of eruit, wel of niet een aansteker op je hoofd, het middelt redelijk uit na alle gespeelde wedstrijden. Maar in play-offs speelt toeval juist weer wel een grote rol en kan één dubieuze beslissing een heel seizoen tenietdoen.

Over twee weken begint de Tour de France. Het is lastig om wielrennen als ‘eerlijk’ te omschrijven, ook deze editie zullen we weer veelvuldig horen dat iemand zit te linkeballen of het karretje van een ander in de poep rijdt; om over alle ellende die dopinggebruik deze mooie sport heeft aangedaan maar te zwijgen.
Het algemeen klassement wordt wel eerlijk bepaald. Er wordt geen extra spektakel gecreëerd, geen rare extra fratsen nadat we met z’n allen op de Champs Elysees zijn gefinisht. Drie weken in de bloedhitte door Frankrijk fietsen, dat is spektakel genoeg. Degene die dat het snelst heeft gedaan, die wint. Overzichtelijk, eerlijk, duidelijk. Zo gebeurt het al decennia en zo moet het ook blijven.

Laten we niet doorslaan in het zoeken naar spektakel. De beste wint, dat moet de essentie van sport blijven.

Respectvol verliezen

Eind april verloor Botic van de Zandschulp de finale van het tennistoernooi van München. Vorig jaar had hij daar de finale ook gehaald maar moest hij opgeven vanwege ademhalingsproblemen, dit jaar kon hij wel de partij uitspelen maar was de afloop nog dramatischer. Vier matchpoints waren niet genoeg voor de overwinning.
Deze week verloor Van de Zandschulp kansloos in de eerste ronde van Roland Garros. Na afloop gaf hij toe dat de nederlaag van München nog steeds bij hem speelt. Mentaal, omdat hij zo dicht bij zijn eerste toernooioverwinning was. Maar ook fysiek, hij heeft last van een botkneuzing in zijn voet. Gevraagd naar de manier waarop hij deze blessure heeft opgelopen: ‘Ik ben ergens tegenaan gekomen na de finale in München.’

Zijn maatje Tallon Griekspoor overleefde wel de eerste ronde maar verloor daarna in vijf sets van de Pool Hubert Hurkacz, de nummer 14 van de wereld. Het was een fantastische partij op een bijbaan waar vooral door de aanwezigheid van Poolse fans een voetbalsfeer (dat bedoel ik deze keer positief) begon te ontstaan. In de vierde set had Griekspoor de kans om de wedstrijd uit te serveren, maar speelt een slordige game en verloor daarmee het momentum in de partij. De Pool begon met handgebaren het publiek op te jutten, het zag er wat koddig uit omdat hij het charisma van een uitgedroogde augurk heeft, maar het werkte wel. De vijfde set ging lange tijd gelijk op maar het was duidelijk wie deze pot ging winnen.
Na de Pool gefeliciteerd te hebben, liep Griekspoor naar zijn bankje en trapte zijn racket in tweeën. Terwijl het camerabeeld langzaam naar de juichende Pool overging, zei de commentator die blijkbaar wel zicht had op Griekspoor: ‘En daar gaat racket nummer twee.’

Onze twee beste tennissers, allebei ziek van een nederlaag. Even afreageren, maar daarna gewoon weer normaal doen. Niet in een interview iemand anders de schuld geven of met teksten komen als ‘deze nederlaag was Botic van de Zandschulp-onwaardig’ zoals in Amsterdam altijd wordt geroepen als ze een keer verliezen of – o hoe ondenkbaar – niet kampioen worden. Hoe pijnlijk ook, ze weten dat ze alleen zichzelf de nederlaag kunnen verwijten. Volgende keer beter.

Afgelopen week werd de finale van de Europa League gespeeld tussen Sevilla en AS Roma. Ik heb in een eerdere blog al eens geschreven over het Romeinse theater dat zich onder aanvoering van coach Mourinho op het veld afspeelt, deze wedstrijd overtrof echt alles. Het zicht op de beker vertroebelde werkelijk elk gevoel van integriteit dat ook van topsporters onder hoogspanning verwacht mag worden en zeker van een coach. Mourinho is qua prijzen een van de meest succesvolle coaches, maar is inmiddels vervallen tot een onuitstaanbare maniak die alles en iedereen in zijn omgeving opfokt tot zijn eigen bedenkelijke niveau. Zijn assistenten worden om de haverklap van het veld gestuurd, zijn spelers vliegen bij elke nadelige beslissing de scheidsrechter aan.

Sevilla won na strafschoppen. Het was voor het eerst dat Mourinho, zichzelf ooit gekroond tot The Special One, een Europese finale verloor dus nu ging de man helemaal los. Na 120 minuten lang tegen de arbitrage te hebben getierd, ging hij na afloop nog even vrolijk verder en beledigde en bedreigde hij de scheidsrechter toen hij deze in de parkeergarage tegenkwam. De beelden ervan ging zo snel viraal dat opgejutte Roma-supporters niet veel later de scheidsrechter en zijn gezin op het vliegveld wilden aanvallen. Beveiligers moesten ingrijpen om deze man, aangesteld om een potje voetbal te begeleiden, in veiligheid te brengen.

We zitten nu volop in de discussie over het wangedrag van voetbalsupporters, terecht natuurlijk en het is goed dat daar nu eindelijk wat mee wordt gedaan. Maar de rol van figuren zoals Mourinho mag ook wel eens kritisch bekeken worden. Zolang dit soort idioten het beeld van de sport bepalen, gaat er niets veranderen. Agressie wekt agressie op.

Het wordt tijd om stadionverboden niet alleen aan supporters op te leggen.

Ietsje meer Berry, graag!

Drie jaar geleden speelde Ajax tegen Getafe in de Europa League. Het was werkelijk niet om aan te zien, vooral de thuiswedstrijd. Negentig minuten lang waren de Spanjaarden maar met één ding bezig: niet voetballen. Rollen over de grond, tijdrekken, zuigen. Ryan Babel werd er op een gegeven moment zo gek van dat hij zich theatraal liet vallen naast een Spanjaard die op de grond lag te gillen alsof alle botten in zijn lichaam waren gebroken. Toen de Spanjaard naar de zijlijn strompelde, deed Babel hem als een amateur acteur na. Hij zou er geen Gouden Kalf voor krijgen, maar zijn toneelstukje maakte duidelijk dat een Ajacied niet van dit theater houdt. Zelfs Sjaak Swart, normaal de meest objectieve toeschouwer in de Arena, kon zijn woede nauwelijks onder woorden brengen. Het zal iets in de trant van ‘hun maken ons voetbal kapot, dat zal Johan ook gevonden hebben’ geweest zijn.

Afgelopen zondag werd de bekerfinale PSV – Ajax in de Kuip gespeeld. Het was Ajax – Getafe in het kwadraat. In de eerste helft werd er 25 minuten gevoetbald, de rest werd gevuld met klieren, schelden, duwen en trekken. Het had allemaal niets met voetbal te maken. PSV maakte zich er zeker ook schuldig aan, maar Ajax ging voorop. Davy Klaassen, wellicht bang dat hij weer een aansteker op zijn hoofd zou krijgen, was bij elk opstootje te vinden. Dusan Tadic, de laatste maanden afgegleden van goede voetballer naar slecht acteur, lag continu op de grond te rollen alsof zojuist zijn carrière aan flarden was geschopt.

Het is zo doorzichtig allemaal, zo slecht, zo onnodig. Het treurigst zijn de voetballers die kermend op de grond liggen, zien dat de scheidsrechter niet fluit en dan opspringen om bij hem verhaal te gaan halen; ze hebben gewoon niet door dat ze daarmee aantonen dat de scheidsrechter het goed had gezien.

Willem Visser, journalist bij de Volkskrant, schreef in zijn column dat het lang geleden was dat er zo slecht in de Kuip was gevoetbald. Briljant.

Na afloop kwamen de standaard excuses. Voetbal is emotie. Er stond veel op het spel. We hebben een winnaarsmentaliteit getoond. Bla bla bla.

Dezelfde Willem Visser vroeg op de persconferentie aan Klaassen waar dit nou allemaal over ging. ‘Maar een schop kan echt pijn doen, hoor,’ zei Davy in een poging er nog iets van te maken. Na de persconferentie liet Davy aan Willen de schade aan zijn been zien, met een beetje goede wil was er inderdaad een rood plekje te zien.

Zou Davy wel eens naar wielrennen hebben gekeken? Renners duiken in ravijnen, vallen in prikkeldraad, slaan over de kop over vluchtheuvels. Maar zolang ze nog een hartslag hebben stappen ze gewoon weer op hun fiets.

De beste man van het veld kwam pas bij de huldiging in beeld. Berry van Aerle. Berry is zowel de doodnormaalste als één van de meest succesvolle voetballers uit onze geschiedenis. Vele landskampioenschappen, bekers, de Europa Cup I en natuurlijk het EK in 1988. Maar Berry bleef gewoon Berry. Berry werd na zijn profcarrière postbode; vrolijk fietste hij dagelijks op zijn Gazelle door zijn Helmond op weg naar de volgende brievenbus. Later kwam hij in dienst bij PSV. Hij begon in de fanshop, werd supporterscoördinator en ten slotte scout.

Tijdens het EK 88 werkte Berry zich als rechtsback uit de naad om Gullit en Van Basten te laten schitteren, resulterend in de enige prijs die het Nederlands Elftal ooit heeft gewonnen. Waar Owen Wijndal na één goede pass bij Ajax roept dat hij onderdeel is van de beste linkerflank van Europa, bleef Berry ook onder dit succes normaal doen.
‘Ik vind het echt schitterend, ik ken het gewoon niet geloven,’ riep Berry een paar keer in de microfoon na de historische overwinning in de halve finale op West-Duitsland.

De huidige generatie voetballers kan een hoop leren van Berry. De tijden zijn veranderd, dat begrijp ik ook wel: meer geld, meer aandacht, meer status. Maar blijf nou gewoon een beetje normaal doen en ga lekker voetballen. Wees een beetje meer Berry.

De ultieme fan

Buenos Aires, begin jaren negentig

‘Papa, alle buitenlandse zenders doen het niet meer!’
‘Klopt, ik heb het abonnement opgezegd omdat niemand er naar keek. Zonde van het geld.’
‘Nee papa nee, ik kijk wel! Nu kan ik het voetbal niet meer volgen.’
‘Hoezo? De wedstrijden van Boca Juniors worden gewoon op Argentinië 1 uitgezonden hoor.’
‘Boca Juniors, pff. Ik wil John de Wolf zien, Ulrich van Gobbel, Jozsef Kiprich.’
‘Ken ik niet. Waar spelen die dan?’
‘Papa, jij bent echt een beetje dom hè. Mano a mano. Rotterdam. Feyenoord!’
‘Rotterdam, dat is Nederland toch? Ik vind het allemaal prima met je, maar als je ze zo graag wil zien voetballen dan ga je lekker zelf maar een keer naar dat land. Maar ook daar ga ik niet voor betalen. Zoek een baantje. Of maak vrienden met een Nederlander, connecties zijn altijd handig.’

Dertig jaar later

I barbari

Rome is mijn favoriete stad. Het Pantheon, de Trevifontein, het Vaticaan en natuurlijk het Colosseum; hoogtepunten van een stad die zich aan iedere bezoeker als één groot openluchtmuseum openbaart. De Via Appia, beter bekend als de Coolsingel van Rome, is een van de oudste door mensen aangelegde wegen. Alles ademt historie.

Door mijn liefde voor de stad volg ik ook AS Roma. Het is niet mijn favoriete Italiaanse club, dat is AC Milan (want Van Basten en Gullit), maar Roma heeft het mooiste embleem. De wolf met de broers Romulus en Remus als afbeelding van het mythische verhaal over het ontstaan van de stad, schitterend op het bordeaux-oranje tenue. In mijn kledingkast liggen een paar trainingsshirts, in een opwelling aangeschaft vanwege dat embleem. Beetje uit de categorie ‘dat doe je toch alleen maar als je vijftien bent’, maar ze doen het prima in de sportschool.

De laatste jaren staat mijn relatie met de club behoorlijk onder spanning door de clashes met Feyenoord. In 2015 ging het mis in de Europa League, zowel op als naast het veld. Dat laatste domineerde het nieuws toen Feyenoord-supporters een eeuwenoude fontein probeerden te slopen. Dat was niet best; de Romeinse krantenkoppen spraken terecht over ‘I barbari’, verwijzend naar het volk dat in de oudheid het Romeinse rijk bedreigde.
Vorig jaar speelden de clubs de finale van de Conference Cup tegen elkaar. Roma won op z’n Mourinho’s, uit frustratie heb ik toen mijn trainingsshirts achterin de kast gelegd.

Afgelopen donderdag was de kans op revanche. Kwartfinale van de Europa League, de 1-0 thuisoverwinning moest in Rome verdedigd worden.

De hele wedstrijd had ik een open applijn met collega Wim. ‘Jahanbakksh eruit, Paixao erin’ was onze gezamenlijke conclusie tijdens de rust. Het was nog 0-0, er was niets aan het handje maar als voetbalkenners (want Feyenoorders) voelden we allebei aan dat we moesten blijven voetballen (kennersterm voor: niet met je kont in de eigen zestien blijven hangen en alleen maar die bal naar voren peren). Bij de 1-0 van Roma was het even schrikken maar toen Paixao 20 minuten later de 1-1 maakte, appten we tevreden dat we dit toch maar even goed gezien hadden. Negen minuten later, toen Dybala één minuut voor tijd de 2-1 maakte waardoor we moesten gaan verlengen, sloeg de tevredenheid in onze appjes om.

‘Die 1-0 had niet geteld mogen worden, het was een corner en geen ingooi. En het was hands. Zit de VAR te slapen?’
‘We hadden zeker twee penalty’s moeten hebben.’
‘Waar is Kökcu? Hij moet het nu doen.’
‘Ja zie je, dit krijg je dus als je niet blijft voetballen. Man man man.’
‘Welke idioot heeft de regel afgeschaft dat uitdoelpunten dubbel tellen?’

Gewoon even lekker ouderwets zeiken, dat was er nog weinig van gekomen in dit bijna vlekkeloze seizoen.

Voordat de verlenging begon, wisten we al hoe dit ging aflopen. Het Stadio Olimpico ontplofte, als in een modern Colosseum schreeuwden de tifosi om Rotterdams bloed. Grote aanjager hierin was maar weer eens Mourinho, bedenker van de cursus ‘Treiterend voetballen doe je zo’. Het theater was begonnen, spelers gingen nog fanatieker rollend over het gras, ballenjongens wilde geen bal meer naar een Feyenoorder gooien. De scheids stond er bij en keek er naar, er was geen houden meer aan.

Het was een gelijkwaardig gevecht, wat waren we er dichtbij. Een sympathieke tegenstander maakt een nederlaag vaak dragelijker, het omgekeerde is ook het geval. Mourinho met zijn nare uitstraling heeft zo’n negatieve impact op elke club waar hij werkt. Zijn huidige assistent Salvatori Foti kreeg tijdens de wedstrijd een rode kaart omdat hij Gimenez bij de zijlijn naar de grond trok, echt een absurde actie. Deze man is sowieso niet helemaal lekker in zijn hoofd, dit was al zijn derde rode kaart van dit seizoen. Nog maar even herhalen: dit is dus een assistent-trainer. En om het nog triester te maken: de begeleidingsstaf van Mourinho kreeg dit seizoen in totaal al twaalf rode kaarten.

Mocht Arne Slot na dit seizoen besluiten om Feyenoord te verlaten, dan melden Wim en ik ons bij deze aan als zijn vervangers. De KNVB zal dan wel weer beginnen over ‘hebben jullie wel de juiste diploma’s daarvoor’? Nee, dat hebben we niet. Maar als barbaren als Mourinho en Foti een team mogen coachen, dan mogen wij dat ook.

De meeste mensen deugen

Het was een kwestie van tijd voordat het weer eens goed fout zou gaan.

In 1987 hadden we het bommetje naar de keeper van Cyprus. Twee jaar later het staafincident tijdens Ajax – Austria Wien. In 2011 rende een Ajax-fan tijdens een bekerwedstrijd het veld op om de keeper van AZ aan te vallen. In 2015 was een eeuwenoude fontein in Rome niet veilig voor een groep Feyenoord-supporters.

Daarna was het jarenlang relatief rustig – met nadruk op relatief – in en rond de voetbalstadions, in ieder geval in mijn beleving (maar is wellicht een gevalletje ‘geen actieve herinnering’).

Totdat corona uitbrak.

Begin 2020 werd de lopende competitie stilgelegd, het was de enige juiste beslissing maar iedere liefhebber miste het voetbal. Na de zomer mocht het nieuwe seizoen starten, weliswaar in lege stadions maar het balletje rolde weer. Al snel bleek dat voetbal zonder publiek wel heel karig is; clubs besloten met opgenomen geluiden door de speakers het publiek na te bootsen, het klonk wat knullig maar de essentie was duidelijk: voetbal kan niet zonder publiek. De opluchting was dan ook groot toen met het terugdringen van corona de toeschouwers weer toegelaten konden worden.

Helaas heeft deze periode niet een collectieve bezinning opgeleverd. Integendeel zelfs, achteraf gezien waren de avondklokrellen een voorbode voor de richting waarin onze maatschappij in het algemeen en de voetbalwereld in het bijzonder zich begeeft. In een gechargeerde notendop: als we het ergens niet mee eens zijn gaan we op z’n minst protesteren maar liever nog rellen, het ligt altijd aan een ander, respect is zo jaren 90, het is prima om tegenstanders te bedreigen en luisteren naar deskundigen doen we sowieso niet meer. Nuance, hoe schrijf je dat?

Veel van deze facetten kwamen terug rondom de twee halve finales van de KNVB beker die deze week werden gespeeld.

Dinsdag, Spakenburg – PSV. Bij winst zou Spakenburg de finale op zondag 30 april moeten spelen. Spakenburg is echter een streng religieuze club, in hun statuten staat dan ook dat voetballen op zondag verboden is. Prima, moet ook gerespecteerd worden. Alleen is zo’n bekerfinale niet een verjaardagsfeest dat je zomaar even verzet omdat je oom en tante op de geplande datum niet kunnen. De voorzitter van Spakenburg, gevraagd naar hoe dit na een eventuele winst op PSV dan opgelost zou moeten worden: ‘Dat is toch niet ons probleem.’
Het gaat me hier niet om religie, maar om het principe dat wél respect wordt gevraagd voor het eigen standpunt maar er geen oog is voor de gevolgen van dat standpunt; dat moet een ander dan maar oplossen.
Dat een deel van het Spakenburgse publiek Xavi Simons consequent voor ‘homo’ uitmaakte, maakte het er allemaal niet fraaier op. Ben benieuwd wat daarover in de statuten is opgenomen.

Woensdag, Feyenoord – Ajax. Feyenoord draait een wereldseizoen en gelet op de resultaten uit het recente verleden verwachtte heel Rotterdam dat deze wedstrijd ook even gewonnen zou worden; ikzelf ook (ik heb het in mijn vorige blogs denk ik aardig verborgen kunnen houden, maar mijn voetbalhart ligt in Rotterdam-Zuid).
Wat een afknapper werd het. Begon al weer met vuurwerk, blijkbaar is het niet relevant dat de club daarvoor ieder jaar als straf tonnen moeten overmaken omdat dit nou eenmaal niet mag; ze blijven het gewoon doen. Maar dat was nog maar voorspel vergeleken bij de aansteker uit Roelofarendsveen.

Terecht kwam er een massale verontwaardiging over deze schandalige actie op gang. De tegenreacties zijn echter tekenend voor het huidige denken. Mijn absolute favoriet: ‘Het is de schuld van ESPN, zij wilden dat er aan die kant geen net zou hangen zodat het niet storend was voor de tv beelden.’ De waanzin van deze logica is nauwelijks te beschrijven.

De KNVB grijpt nu in. Het bij elke wedstrijd gooien van bierglazen naar spelers, de supporter van PSV die de doelman van Sevilla op het veld aanviel, de Groningse fan die een eigen speler een klap op zijn hoofd gaf; het was allemaal nog niet genoeg om actie te ondernemen. De aansteker is de bekende druppel.

De maatregelen gaan over het staken van de wedstrijd. Het is een begin, maar twijfelachtig dat er toch weer een voorbehoud is ingebouwd. Bij één keer gooien wordt de wedstrijd stilgelegd; als na de hervatting nogmaals iets wordt gegooid, wordt deze definitief gestaakt. Als bij de eerste keer echter iemand wordt geraakt, treedt de staking direct op. Waarom dit onderscheid? Maakt het echt uit of iemand wel of niet kan mikken?
Het is goed dat er eindelijk maatregelen komen, maar ben toch benieuwd waarom niet vooral de daders zelf worden aangepakt. Er wordt gestrooid met stadionverboden, terecht maar ik betwijfel of ze dat tegenhoudt. Waarom worden boetes niet verhaald op de daders? Moet er niet een rekening naar Roelofarendsveen?
En wat gaat er gebeuren met een gestaakte wedstrijd? Overspelen zonder publiek, geen punten voor beide teams of alleen het eigen team? En krijgen we in dat geval dan een invasie van aanstekergooiers in de stadions van concurrenten?

Het blijft zo ontzettend jammer (understatement) dat de goeden altijd weer onder de kwaden moeten lijden. Ik heb De meeste mensen deugen van Rutger Bregman maar weer eens uit mijn boekenkast gehaald. Ik wil blijven geloven dat de titel nog steeds van toepassing is, maar het boek voelt iedere keer weer ietsjes dunner aan.

Beste Johnny

(Of is het Sjonnie? Ik weet nooit zo goed hoe jullie dat daar uitspreken)

Allereerst hartelijk dank voor je brief van vorige week! Ik las hem nu net omdat hij pas vandaag werd bezorgd, je had namelijk een foutje in mijn adres gemaakt dus hij was eerst verderop in de straat afgeleverd. Ik woon op nummer 2 en dan 3 hoog, dat schrijf je niet als 23 maar als 2-3. Mogelijk lastig om dit te onthouden, wellicht kun je hier zelf een ezelsbruggetje voor verzinnen.

Maar fijn dat jullie gewoon konden spelen, viel qua ziekte uiteindelijk allemaal wel mee dus. Als ik het zo zag hebben jouw spelers gisteren op hun maximale niveau gepresteerd, hulde na zo’n lastige voorbereiding. Jullie hebben zelfs een kwartier voor gestaan (vooruit, laten we de pauze meerekenen en er een half uur van maken), dat moet jullie vertrouwen geven voor het restant van het seizoen.

Ik heb je na afloop nauwelijks meer gesproken dus weet niet precies wat je van de wedstrijd vond. Zelf was ik redelijk tevreden, het kan altijd beter maar we hebben deze week tien keer gescoord dus ik moet eigenlijk niet klagen.

Nog wel even een vraagje naar aanleiding van jouw persconferentie van vorige week. Op de vraag ‘waar ligt de zwakte van Feyenoord’ antwoordde jij ‘dat gaan jullie zondag zien’. Kun je me nog even laten weten wat je daar nou precies mee bedoelde? Ik probeer zelf nog elke dag te leren van ervaren trainers zoals jij dus ik hoor graag van je. Je kunt me weer een brief schrijven (let dus op het huisnummer), maar kan ook via de mail (trainer@voetbalhoofdstad.nl) of telefonisch. Mijn mobiel nummer is 06-02001023, ik spreek het zelf meestal uit als 020 010 23.

Sowieso denk ik wel een goed idee om elkaar af en toe te spreken. Ik weet niet of je volgend jaar nog trainer bent in de Arena, mocht dat het geval zijn dat wil ik je best wel uitleggen hoe het er aan toegaat in de Europa League. Met een beetje gunstige loting en wat tips kunnen jullie daar prima een paar rondes overleven.

We houden contact.

Groeten,
Arne

P.S. Ik heb jouw interesse om mee te helpen bij de evenementen op de Coolsingel doorgegeven aan de organisatie. Ze zien zeker mogelijkheden, maar twijfelen over de invulling van jouw rol. Had je daar zelf al gedachten over?