Zo kan het ook

Op de dag dat Rusland wel, niet, wel en uiteindelijk toch niet (althans, dat is nu de tussenstand) zichzelf in een burgeroorlog stort, sta ik op het plein voor Ahoy in de brandende zon te wachten om naar binnen te kunnen voor de volleybalwedstrijd Nederland-Iran.

Ik kijk om me heen en zie dat dit niet zomaar een thuiswedstrijd gaat worden, tussen de oranje shirts en polo’s staan grote groepen Iraanse supporters. In de rij naast ons staan twee mannen met een grote trommel voor hun buik. Dit gaat geen potje worden waarbij we alleen maar braaf ‘Holland, Holland’ gaan zingen en klappen, dit zal er ongetwijfeld vuriger aan toe gaan. Ik heb er zin in.

De rijen schuiven heel langzaam door omdat er grondig gefouilleerd wordt. De waarschuwing van de organisatie dat uitingen met een politiek boodschap en nationale vlaggen niet meegenomen mogen worden, is niet bij iedereen binnengekomen of in ieder geval niet even serieus genomen. Tassen worden opengeritst, T-shirts en vlaggen worden geconfisqueerd. Het leidt af en toe tot onbegrip maar wordt nooit vervelend. Een man probeert zelfs ballonnen in de kleuren rood-wit-groen mee te nemen. Ook dit is niet toegestaan, hij laat er drie de lucht in gaan en trapt onder luid gejoel de rest kapot.

Door het oponthoud missen we het begin van de wedstrijd. De zaal is al helemaal opgewarmd, voor en naast ons zit een grote groep uitbundige Iraanse supporters. Of eigenlijk is zitten niet de juiste omschrijving. Bij spannende wedstrijden heb ik zelf ook moeite om stil te blijven zitten, maar onze Iraanse vrienden springen bij elk punt op alsof ze zowel de wereldtitel als de megajackpot in de loterij hebben gewonnen. Ik heb geen idee wat ze allemaal zingen en roepen maar ik geniet van de oosterse taferelen.

In de vijfde set kolkt Ahoy. Het is echt retespannend en inmiddels is iedereen gaan staan. Een vrouw voor ons houdt het niet meer en trekt ergens toch nog een Iraanse vlag vandaan. Foutje, want tien seconden later staat een security mannetje naast haar en grist zonder iets te zeggen die vlag uit haar handen. Ze kijkt geschokt om zich heen, maar ondergaat het verder gelaten.

Na het laatste punt springen de Nederlandse spelers elkaar juichend in de armen, de Iraniërs vallen teleurgesteld op de grond. Iedereen klapt voor iedereen, een Iraanse supporter feliciteert ons en ik geef hem een box. We hebben allemaal genoten van een fantastische sportwedstrijd; de een wint, de ander verliest, maar iedereen blijft normaal doen.

Na afloop, terwijl het publiek langzaam van de tribunes stroomt, zet de DJ die de hele wedstrijd met muziek begeleidde nog even Leef van André Hazes op. Mijn blik valt op een Iraanse supporter die de hele wedstrijd fanatiek zijn team heeft staan aanmoedigen. Met een biertje in zijn ene hand, zijn andere hand op de schouder van zijn zoontje, staat hij zachtjes mee te zingen.

In een wereld die steeds negatiever wordt, wil ik dit beeld vasthouden. Zo kan het dus ook.

Volleybalpubliek

Eerlijkheid. Integriteit. Respect. Fatsoen. Als we zo doorgaan, kunnen deze woorden binnenkort uit de Van Daele gehaald worden en verhuizen naar de geschiedenisboeken. We hebben weer prima weken achter de rug. Opgestoken middelvingers naar de koning, hem uitmaken voor landverrader, het kan blijkbaar allemaal. Een minister die door een kamerlid wordt uitgemaakt voor spion. Een ander kamerlid, niet geheel toevallig van dezelfde partij, overtroeft dit door op een bewerkte foto twee ministers de Nazivlag te laten hijsen. Bedreigingen zijn aan de orde van dag. Het is een treurige tijd.

Maar het kan gelukkig ook nog steeds anders.

Momenteel wordt het WK Volleybal voor vrouwen gehouden, de wedstrijden zijn verdeeld over Nederland en Polen. Ik ben wel een beetje fan van onze dames en had ze nog nooit live zien spelen, dus daar moest verandering in komen.

Een paar observaties.

Vorige week, Nederland – Puerto Rico. De zaal is vooral gevuld met Nederlandse fans en voor de wedstrijd zit de stemming er al lekker in door de aanwezige speaker die ondersteund door The Ultimate Sports Band de boel aan het opzwepen is. Hij geeft instructies over wat te doen bij gescoorde punten, zoals bij een killerblock. We hebben allemaal een bord gekregen dat we dan boven ons hoofd moeten bewegen, uitbundig van links naar rechts (bij een Nederlands punt) of zachtjes op en neer (bij punt tegenstander). De hele zaal oefent mee, prachtig om te zien.

Ik heb nooit geweten dat een volleybalwedstrijd in een stadion zo’n show is. Letterlijk na ieder punt brult de speaker iets door zijn microfoon, bij een killerblock komen de bordjes tevoorschijn en dirigeert hij ons van links naar rechts. Ook de band komt regelmatig in actie, we zingen en klappen allemaal vrolijk mee. Als de zaal wat stilvalt, hoeft de speaker maar één keer ‘Holland’ door zijn microfoon te roepen en neemt het publiek het weer over.
‘Holland (klapklapklap), Holland (klapklapklap), Holland (klapklapklap)’.
Heerlijk, lekker onschuldig aanmoedigen.

Als Nederland een setpoint heeft, roept het publiek (uiteraard weer opgestookt door de speaker) massaal ‘één, één, één’. Voelt een beetje alsof je naar een in een bak met ballen graaiende hand zit te kijken en er ‘groeoeoeoen’ wordt geroepen, maar stiekem toch wel leuk.

Het publiek blijft de hele wedstrijd enthousiast en zoals bij elke sport zitten er ook hier zelfbenoemde kenners. Achter me zit een man die naarmate de wedstrijd vordert steeds meer de behoefte heeft om commentaar te geven.
‘Ze had hem links moeten slaan.’
‘Je ziet toch dat dat niet goed gaat.’
Dat niveau.
Mijn favoriet: ‘Bouwen, bouwen, boem’ als begeleiding van bijna iedere Nederlandse aanval. Mijn buurman vindt dit allemaal wat lastiger om aan te horen en draait zich een paar keer om, het lijkt erop alsof hij zelf een ‘boem’ wil uitvoeren. Maar dit is volleybal, het blijft bij een onschuldige ‘is al dat commentaar nou nodig’ blik.

Nederland wint met 3-1 en we verlaten tevreden de zaal. Op het parkeerterrein aangekomen blijkt dat de verkeersregelaars nergens meer te bekennen zijn. Doordat iedereen tegelijkertijd weg gaat, staat het verkeer binnen een mum van tijd helemaal vast. Op dit soort momenten komt meestal de ‘ieder voor zich’ mentaliteit naar boven, maar hier blijft iedereen rustig en wordt zelfs het principe van het ritsen toegepast. Zo kan het dus ook.

Gisteren, Nederland – China. Bij binnenkomst is direct duidelijk dat de verhouding op de tribune nu heel anders is, ons vak zit vol met Chinese fans en dat geldt eigenlijk voor het hele stadion; het voelt alsof we bij een uitwedstrijd zitten.
De speaker doet weer heel erg zijn best om de stemming erin te krijgen, maar komt moeilijk door de cultuurbarrière heen. Gelukkig is muziek wel internationaal, als The Ultimate Sports Band weer een nieuw nummer inzet doet iedereen mee (al gaat dit ook niet altijd goed, bij de Snollebollekes bots ik al snel tegen mijn Chinese buurvrouw aan).

Het maakt allemaal niet uit, het is gewoon een sportfeestje. Bij elk Chinees punt wordt er met rode vlaggen gewapperd, wij juichen bij een Nederlandse score. Maar het is allemaal zeer gemoedelijk en respectvol, ook als het in de vijfde set enorm spannend wordt. Iedereen blijft normaal doen en eigenlijk maakt het door elkaar zitten van de fans de beleving extra mooi. China wint, maar we hebben een geweldige avond gehad.

We hebben elkaar nodig om het leven leuk te maken. Laten we ons wat meer als volleybalpubliek gedragen.