Dopje

De periode rond de jaarwisseling hangt van tradities aan elkaar. Kerstboom in huis, oliebollen happen, champagne lurken, op 1 januari na het wakker worden eerst even je aantal vingers controleren en vervolgens met een kater op de bank ploffen om heel zachtjes mee te klappen met de Radetzkymars van de Wiener Philharmoniker.

Ook op sportgebied is deze periode lekker overzichtelijk. Gezeik tijdens het NK afstanden in Thialf omdat er weer iemand het niet eens is met de kwalificatieregels voor de grote toernooien. Mathieu van der Poel blubbert elke dag ver voor de rest van het veld naar een overwinning en verlengt volgende maand gewoon weer zijn abonnement op de regenboogtrui. Raymond van Barneveld is aan het begin van het WK darts lyrisch over zijn nieuwe pijlen/trainingsarbeid/bruiloft (doorhalen wat niet van toepassing is) om zichzelf na een kansloze nederlaag genadeloos af te kraken.

Regelmaat kan saai zijn maar dit is een fijn rustpunt van voorspelbaarheid in de hectische tijd waarin we leven. En een mooi moment om nog op een van de hoogtepunten van het afgelopen sportjaar terug te kijken.

De Ryder Cup. Ik schreef er in een eerdere blog al zijdelings iets over, de tweejaarlijkse wedstrijd tussen de twaalf beste Amerikaanse en Europese golfers die afwisselend op beide continenten wordt gespeeld. Voor elke golfliefhebber is het een absoluut bucketlistdingetje om dit live mee te maken; in 2018 was ik er met mijn golfmaatje Tom bij toen deze in Parijs werd gehouden, vorig jaar was Rome het speelveld en waren we weer van de partij.

Wat maakt de Ryder Cup nou zo bijzonder? Het simpele antwoord: het gevoel bij een team te horen in een verder individuele sport. De golfers spelen niet alleen voor zichzelf maar ook voor hun elf teamgenoten en eigenlijk voor een heel continent. En wij, de fans, wanen ons in een voetbalstadion zonder rellen. Supporters van beide teams lopen op de golfbaan gewoon door elkaar en zorgen met z’n allen voor een fantastische sfeer. Bij gewone toernooien wordt er voor mooie ballen geklapt, bij de Ryder Cup galmt gejuich over de baan. Het is het bekende ‘USA! USA! USA!’ tegen het iets gemaaktere ‘Europe! Europe!’. Grappig overigens om dat laatste uit Britse Brexit kelen te horen.

In Parijs waren we alleen voor de wedstrijddagen erbij, voor deze editie gingen we all-in en hadden we ook kaartjes gekocht voor de oefenrondes.
Op de eerste oefenochtend duiken we bij aankomst op het terrein gelijk de giftshop in want we hebben een missie: handtekeningen verzamelen van onze helden. Die giftshop is echt een snoepwinkel voor volwassenen, onze creditcards zijn een stuk lichter als we weer naar buiten lopen. Maar goed, we hebben onze belangrijkste aankoop te pakken: een vlag met het Ryder Cup logo. Met meerdere permanent markers in onze rugzak gaan we op zoek naar het Amerikaanse team; alhoewel we uiteraard voor het Europese team zijn staat de handtekening van Jordan Spieth bovenaan onze verlanglijst dus de eerste dag gaan we ons op de Amerikanen concentreren.
Omdat het tijdens de oefenrondes nog niet zo druk is, kunnen we Spieth met zijn maatje Justin Thomas prima volgen. Zo gaaf om ze van dichtbij bezig te zien en te horen hoe ze met elkaar en hun caddies over golf praten. De snoepwinkel gaat hier gewoon verder.

Na de laatste oefenhole staan we als kleine jongetjes met onze vlaggen klaar, tussen hordes andere mannen die allemaal hetzelfde willen. De golfers zijn voorbereid, ze hebben hun eigen stiften meegenomen zodat ze snel hun handtekening op alle fan artikelen kunnen zetten. Het moet van een afstandje een mooi scene zijn: volwassen mannen staan op een kluitje en proberen allemaal hun eigen vlag/petje/shirt naar voren te steken. ‘Jordan, over here, please Jordan!’ Het is een bijna magisch moment als Jordan mijn vlag pakt en zijn krabbel zet. ‘Ik heb hem!’ roep ik naar Tom die twee meter verderop met zijn vlag nog druk bezig is om polepositie te veroveren. Ik pak snel mijn telefoon en ben net op tijd om Toms moment met Jordan vast te leggen. Even een high-five om het te vieren en dan gelijk door, Justin Thomas komt eraan en die moet ook op onze vlag.
Als dat gelukt is, gaan we even wat drinken en eten om bij te komen. Bijna dertig eurootjes voor een slappe cheeseburger en een klein bakje chips, natuurlijk waarom niet, onze creditcard moet blijkbaar in één dag leeg maar whatever, we hebben de handtekening van Jordan. ’s Middags vervolgen we onze missie, Rickie Fowler mag natuurlijk ook niet ontbreken op onze vlag. Als dat ook is gelukt kunnen we tevreden terug naar ons hotel en vieren we de dag met bier en pizza. Onze Ryder Cup is nu al geslaagd.

De tweede oefendag volgen we het Europese team en jagen we op de handtekeningen van wereldsterren Rory McIlroy en Jon Rahm. Helaas helaas, na een paar krabbels lopen ze snel de baan af en laten ons en een heel leger fans ontredderd achter. Ja hallo, wat is dit, jullie zijn dan wel de golfers maar jullie hebben ons ook nodig hè! Andere Europese toppers als Victor Hovland en Justin Rose begrijpen het gelukkig wel. Als we ’s avonds weer aan het bier en deze keer gnocchi zitten, nemen we ons voor dat wij bij ons Ryder Cup debuut (wat toch slechts een kwestie van tijd moet zijn) alle tijd voor onze fans zullen vrijmaken.

Tijd voor de eerste wedstrijddag. De eerste afslag is om 7:35 uur, nog zo’n magisch moment waar je bij moet zijn. Ons hotel ligt in het centrum van Rome, de golfbaan ver daarbuiten dus we moeten er vroeg uit. We hebben twee metro’s en een bus nodig om bij de golfbaan te komen. Volgens de officiële communicatie beginnen alle metro’s deze week extra vroeg dus ook degene die bij de halte voor ons hotel stopt. Maar het is Italië dus we staan om half 5 ’s ochtends voor een dicht hek. Kak. Dan maar lopen naar de volgende lijn, is een kwartiertje doorstappen en hopelijk rijdt die wel. Het wordt eigenlijk wel een mooie ervaring, door een donker Rome lopen en uit verschillende hotels plukjes golffans zien stromen, op weg naar hetzelfde metrostation.

Op de golfbaan aangekomen, is het duidelijk dat het nu menens gaat worden. Het is retedruk, de tribune bij de eerste tee zit bomvol dus we zoeken een plekje langs de fairway om de eerste afslag mee te maken. Meelopen met de golfers zit er nu helemaal niet meer in, als alle spelers voorbij zijn zoeken we een volgende hole uit om ze daar weer in actie te zien.

Zo bewegen we ons drie dagen over de golfbaan. Goed plekje opzoeken, golfers voorbij zien komen en hup weer verder. We genieten van de golfers en van de sfeer. De fans zijn uitbundig, bij de Ryder Cup hoort een sfeer van juichen voor je eigen team en het dissen van de tegenstander. Lekker generaliserend valt hierbij wel een verschil op tussen de Europese en Amerikaanse fans. De Europanen, aangevoerd door de vele Britse fans met hun bekende onderkoelde humor, houden het beschaafd en vooral subtiel. Aan een aantal Amerikanen is dit wat minder besteed. Dieptepunt is een jonge gast, gekleed in een Stars and Stripes overall en zelf niet de allerslankste, die een van de Europese golfers voor ‘fat ass’ uitmaakt. Hij wordt volkomen terecht hierop aangesproken door een Brit die hem vraagt zich te gedragen. Maar de wazige blik in zijn ogen en het aantal opgestapelde lege bierbekers in zijn hand zeggen genoeg, dit heeft geen zin. Gevalletje ‘America First’ waarschijnlijk.
Het is gelukkig maar een incident en mag verder de pret niet drukken. We juichen drie dagen voor het Europese team dat vanaf de eerste sessie leidt en uiteindelijk de Amerikanen ruim verslaat.

Op zondagavond, na eerst een dag sightseeing en vervolgens zes dagen op de golfbaan, stappen we uitermate tevreden maar volkomen gesloopt het vliegtuig in. De vlaggen met handtekeningen zitten veilig in onze handbagage, even geen risico nemen dat onze ingecheckte koffers een andere route gaan nemen. Ik heb al bedacht waar ik hem thuis ga hangen maar verwacht daar nog wel enige discussie over.

Tom heeft nog een extra trofee in zijn bagage. Op de tweede oefendag was er een All Star wedstrijd tussen twee teams van bekende (oud-)sporters die ook graag golfen. Voor het Europese team deed Carlos Sainz mee, de Spanjaard die normaal in zijn Ferrari met 300 kilometer per uur op een bocht af rijdt maar ook aardig tegen een balletje kan slaan. Toms dochter is groot Formule 1 fan dus we hebben die dag nog een extra opdracht: de handtekening van Carlos regelen. Tom koopt daarom nog een vlag en daarmee gewapend gaan we op onze vaste handtekeningenplek staan. We staan anderhalf uur in de brandende zon te wachten maar deze missie moet slagen. Als Carlos de laatste hole nadert, is duidelijk wat voor wereldster hij is. Rond de green worden talloze camera’s geïnstalleerd, microfoons komen tevoorschijn om interviews te houden. Als Carlos alle tv-stations heeft gehad, loopt hij op een paar meter afstand voor ons langs. Toms Superdad krachten komen los, hij trekt zijn aandacht en Carlos stapt op ons af. Het gaat gewoon gebeuren! Carlos pakt Toms stift aan en terwijl ik het wereldrecord ‘hoeveel foto’s kun je maken in vijf seconden’ verbeter zet Carlos zijn krabbel. Juichend stuitert Tom weg om zijn dochter te bellen, ik vermaak me nog even met de chaos rond Carlos en loopt vervolgens naar Tom. Als hij zijn telefoon weer wegdoet haalt hij uit zijn broekzak een dopje tevoorschijn, het dopje van de stift waarmee Carlos zijn handtekening heeft gezet. En Carlos heeft de stift nog.

Naast twee vlaggen heeft Tom nu ook dit dopje als souvenir. En tot het tegendeel is bewezen, ga ik ervan uit dat Carlos de stift thuis een mooi plekje heeft gegeven als aandenken aan de Ryder Cup. Een stift aangeschaft in een Albert Heijn in Hilversum.

Tim

Plak een doorsnee Nederlandse achternaam achter een dito voornaam en je komt op Jan de Boer, Klaas Smit, Tim Pieters. Namen die je overal tegenkomt, google maar eens en de Klaas Smitten vliegen je om de oren. Namen die al eeuwen meegaan, dat ook nog wel even zullen doen maar nou niet direct associaties oproepen met heldendaden. Een maatschappij heeft Jan de Boeren nodig maar de mooie verhalen in de geschiedenisboeken zijn voor anderen.

Tot gisteravond. Gisteravond ontsteeg de naam Tim Pieters dat rijtje met dank aan een amateurvoetballer uit Utrecht. Voor de enkeling die het ontgaan is: Tim scoorde gisteren voor zijn clubje Hercules tweemaal tegen Ajax en had zo een hoofdrol in de bekeruitschakeling van de Amsterdammers.

Tim is niet alleen amateurvoetballer maar ook nog student en dat maakt het verhaal zoveel mooier. Geen appartement van de club, maar als een van de boys wonend in een studentenhuis. Tussen de opgestapelde bierkratten, oh ja die pizzadozen moeten nog een keer naar de stort en kan iemand weer eens een fles Glorix in de wc gooien want mijn ouders komen binnenkort langs.
Zijn studievrienden hadden geld gezet op de wedcombinatie ‘Tim Pieters gaat scoren en Hercules schakelt Ajax uit’. Een combinatie waar zelfs de meest positieve belchinees geen heil in zag om dat te regelen, de kans dat Poetin volgend jaar de Russische verkiezingen gaat verliezen is groter. Maar echte vrienden geloven in hun maatje en een inleg van ieder zo’n 15 euro was nog te doen, dan maar een weekje aan de Schultenbräu. Maar het onwaarschijnlijke gebeurde dus en zijn vrienden zijn nu in totaal meer dan 80.000 euro rijker.

Ajax-trainer Valkanis vertelde voor de camera van ESPN dat het niet zo goed was vandaag, met een gelatenheid alsof ze net ongelukkig onderuit waren gegaan tegen Manchester City. Een slappe analyse volgde, over te statisch spelen en jammer dat we pas tien minuten voor tijd gingen voetballen. ‘Dit had niet mogen gebeuren’. Ja dat zijn teksten beste mensen!

Tim zal het allemaal een zorg zijn. Hij had vandaag een deadline voor zijn studie, maar was zo verstandig om gisteren overdag nog wat extra uren te maken om nu niets te hoeven doen. Voor het geval er gisteravond een feestje gevierd moest worden. En gefeest zal er zijn, ik vermoed dat er heel wat kroegen in Utrecht vandaag dicht moeten blijven omdat het bier op is.

Na historische sportprestaties volgt er vaak een golf aan vernoemde baby’s. Daphnes, Svens, Leontiens, Maxen, noem ze maar op. Ik geloof er heilig in dat in Utrecht over negen maanden de een na de andere Tim wordt geboren. Ik zet er 15 euro op in.

Principes

Tijdens een bijeenkomst voor de Amerikaanse presidentsverkiezing van 2016 gilde een uitzinnige Republikeinse zaal ‘lock her up! lock her up!’ toen hun favoriet Donald Trump vroeg wat er met zijn opponente Hillary Clinton moest gebeuren, nadat bekend was geworden dat zij mogelijk (MOGELIJK!) de wet had overtreden door vertrouwelijke e-mails via haar eigen mail server te versturen. We zijn nu 8 jaar later. Zakelijke fraude, zwijggeld vanwege een buitenechtelijke relatie met een pornoactrice, het achterhouden van staatsgeheimen, beïnvloeding van de verkiezingen, de bestorming van de Capitol; het aantal aanklachten tegen Trump is nauwelijks bij te houden. Reactie van de gemiddelde Republikeinse kiezer: ‘Whatever, I don’t care’.

Jarenlang reed Formule 1 coureur Lewis Hamilton eenzaam voor de rest van het veld uit. Nul komma nul spanning, maar zo zit sport en zeker de autosport soms in elkaar. Lewis vond het heerlijk, strooide met ingestuurde praatjes vanuit zijn Mercedes als hij weer een wereldtitel had behaald. De afgelopen drie jaar was iemand anders beter en begon het grote geklaag. Nu moet er ineens iets gedaan worden om de spanning in de sport terug te brengen.

Principes, consequent zijn, het doet er tegenwoordig allemaal niet meer zo toe.

Ook in de golfwereld heeft dit fenomeen toegeslagen. Golf stond altijd bekend als een sport waarin normen en waarden belangrijk zijn, met een groot gevoel voor traditie. ‘The game of golf’, zoals de liefhebbers het liefkozend noemen. De sport is groter dan zijn spelers.

Wereldwijd zijn er meerdere zogenaamde tours waarop golfers actief kunnen zijn, waarbij de Amerikaanse PGA tour als de belangrijkste wordt gezien. Hier spelen de beste golfers, is het meeste prijzengeld te verdienen en worden de mooiste toernooien gespeeld. Iedere golfer wil The Memorial winnen, het toernooi dat georganiseerd wordt door legende Jack Nicklaus. The Arnold Palmer Invitational, gespeeld op de baan van een andere held uit het verleden. Golfers dromen ervan om hun naam naast de winnaars uit het verleden te zien, om onderdeel te worden van de golfhistorie.

Uiteraard spelen de golfers ook om geld, het zijn immers professionals. Voor de wat mindere goden kan het een stressvol bestaan zijn, ze moeten er ieder jaar weer voor zorgen dat ze het recht behouden om op de tour te mogen spelen. Daarnaast is er, zoals voor de meeste individuele sporters, geen vast salaris. Een golftoernooi wordt gespeeld over vier dagen, waarbij na dag twee de zogenaamde cut plaatsvindt. De beste 70 spelers gaan door, de rest moet naar huis en verdient geen cent. De overgebleven spelers strijden naast de eer om een grote prijzenpot waarbij de winnaar vaak meer dan een miljoen dollar op zijn bankrekening mag bijschrijven.

Een paar jaar geleden kwam het gerucht dat Greg Norman, een begenadigd oud-golfer maar ook een beetje een enfant terrible, met behulp van veel Saudi-Arabische dollars een eigen tour ging starten, de LIV tour genaamd. De insteek van deze tour: we gaan iets nieuws doen. We laten slechts 54 spelers toe, een toernooi duurt niet vier maar drie dagen, er is geen cut, naast individueel wordt er ook in teamverband gespeeld, iedereen is gegarandeerd van prijzengeld, er worden slechts 8 tot 12 toernooien per jaar gehouden. En alhoewel de tour vanuit Saudi-Arabië wordt gefinancierd, ging er ook een Amerikaans sausje overheen. Luide muziek rond de wedstrijden, meer show tijdens de prijsuitreiking, lekker lawaai maken met z’n allen. Niet echt heel verrassend dat Donald Trump direct een uitgesproken voorstander van deze tour werd en een van zijn golfresorts aanbood om daar een toernooi op te laten spelen. Mooi weetje: Trump golft zelf ook en is volgens iedereen die wel eens een rondje met hem heeft gespeeld de grootste valsspeler op de baan die ze ooit hebben meegemaakt. Je verwacht het niet.

Allemaal hartstikke geinig natuurlijk, ‘iets nieuws beginnen’, maar de crux zat hem in de dollars. Het ging niet om veel dollars. Het ging niet om heel veel dollars. Het ging om godsgruwelijk verschrikkelijk veel dollars. Phil Mickelson, een van de betere golfers van de laatste decennia, kreeg een aanbod van 200 miljoen en hapte toe. Dustin Johnson, een van mijn persoonlijke favorieten, 120 miljoen en vertrok ook. Tiger Woods kreeg naar verluidt een cheque van 800 miljoen voorgeschoteld. Hij weigerde. Tiger is al miljardair dus dat maakt het misschien wat makkelijker, maar wil gewoon trouw blijven aan de PGA tour die hem groot heeft gemaakt. Held!

Meerdere spelers konden de verleiding van het grote geld niet weerstaan en dit heeft voor een grote scheuring in de golfwereld gezorgd. LIV spelers werden uitgesloten van de PGA tour, rechtszaken volgden, jarenlange vriendschappen tussen topspelers gingen kapot. LIV golfers werden – op Brooks Koepka na – uitgesloten voor de selectie van de Ryder Cup, het tweejaarlijkse toernooi waarbij de twaalf beste Amerikaanse golfers het tegen de twaalf beste Europeanen opnemen. Henrik Stenson was al aangewezen om als captain van het Europese team te dienen, maar die eer werd van hem afgepakt omdat ook hij de overstap naar LIV maakte.

Afgelopen week kondigde Jon Rahm aan dat hij ook de overstap gaat maken. Rahm, wereldtopper, heeft zich de afgelopen jaren consequent negatief over LIV uitgesproken en werd daarmee een van de belangrijkste gezichten van de PGA tour. Hij zag niets in toernooien zonder cuts, zonder tradities. Hij wilde een nalatenschap opbouwen gebaseerd op zijn golfprestaties. En, zo verzekerde hij iedereen, hij was nooit vanwege het geld gaan golfen.

Jon kreeg van LIV 600 miljoen redenen aangeboden om van gedachten te veranderen en draaide als een blad aan een boom. Plotseling wil hij aan iets nieuws meedoen, dit is spannend, uitdagend, verfrissend.

Het is zo opzichtig allemaal. Golffans begrijpen echt wel dat dit een lastige keuze is, zeg maar eens nee tegen zo’n bedrag. Dit is wel echt een gevalletje van ‘wat zou jij doen’. Maar zeg dan ook gewoon waarom je dit doet, we zijn niet achterlijk. Rahm en eerdere overstappers proberen nu het grote publiek en vooral zichzelf te overtuigen dat ze de sport groter willen maken door aan een nieuw format mee te doen. ‘Er moet iets veranderen.’ Ja daaag, het enige dat er voor hen moet veranderen is dat ze een nieuwe bankrekening moeten openen omdat hun huidige nu vol zit. Hou nou gewoon een keer op met dat hypocriete geleuter.

Principes. Misschien moeten we er gewoon mee stoppen om van elkaar te denken dat we ze hebben. Iedereen is te koop. Dus: wie biedt er voor een positieve blog over de Amsterdamse godenzonen?

Wout

De week van de waarheid, gaan we wel of niet naar het EK, had met spannend voetbal niet zoveel meer te maken. Maar was wel vermakelijk.

Afgelopen zaterdag ging ik met mijn jongste dochter en haar vriendje naar de Arena voor de wedstrijd tegen Ierland. Buiten het stadion waren supporters van beide landen bezig met hun favoriete bezigheid: de Ierse supporters hingen in de omringende kroegen en de Oranje fans stonden te dringen bij de FEBO. Even zelf snel ook wat eten, nog even sjaaltjes kopen en hop het stadion in.

Het is nog niet echt druk in ons vak, zoals in het hele stadion eigenlijk. Lekker om even rustig in de stemming te komen en vooral te zien hoe mensen op zoek gaan naar hun plaats. Ik kom hier zelf ook niet vaak (understatement), maar zoals in de meeste stadions zit rij 13 hier ook boven rij 12 en rij 14 weer boven rij 13. Enzovoorts. Een bekend spreker en tevens voetballer zei ooit ‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt’, maar angstaanjagend veel mensen komen er gewoon niet uit. Mijn favoriete scene: een gezin heeft eindelijk de juiste plekken gevonden. Terwijl ma met de koters gaat zitten, loopt pa weer weg en komt drie minuten later met zijn handen vol drankjes weer het vak in. Hulpeloos om zich heen kijkend begint zijn zoektocht naar zijn zitplaats gewoon weer opnieuw.

De stadionspeaker is ook lekker in vorm, al hoor ik hem te weinig om te weten wat zijn normale niveau is. Bij het voorlezen van de namen van Oranje gaat het allemaal nog prima, maar bij de Ieren heeft hij het wat lastiger. We kunnen op de grote schermen meelezen om welke speler het gaat dus dat helpt om lekker kritisch te zijn. O’Shea blijkt al een uitdaging, iets als ‘Oceaan’ schalt door het stadion. Als even later de naam Andrew Omobamidele op het scherm verschijnt, moet ik al lachen. De stadionspeaker stelt me niet teleur. Na vier onsamenhangende lettergrepen, ik denk dat hij ‘Oma demi’ zegt, gaat hij snel door naar de volgende naam.

Er is dus niemand echt in vorm en dat is bij het Nederlands elftal helaas ook het geval. Het begin is hoopgevend, Wout Weghorst maakt in de 11e minuut een (zeker voor zijn doen) zeer fraai doelpunt en normaal zijn we dan los. Maar het wordt een stroperig potje, net voor en net na rust hebben we serieuze kansen maar verder is het FC Breedtepass. De inzet is er, maar kwalitatief houdt het allemaal gewoon niet over; zeker in aanvallend opzicht hebben we gewoon geen briljante lichting. Dat dat terecht tot kritische vragen van journalisten leidt, daar heeft diezelfde Weghorst niet zoveel mee. Zijn interviews beginnen Louis van Gaal-trekjes te krijgen en dat is zowel vermakelijk als ongemakkelijk.

Gisteren kon Oranje met wederom Weghorst in de spits laten zien of het toch in staat is om een tegenstander kapot te spelen, Gibraltar stond op het menu. De wedstrijd werd in Portugal gespeeld omdat het stadion van Gibraltar volgens de commentator wordt verbouwd. Hoezo dan, vroeg ik me gelijk af? Toch meer business seats nodig? Voldeed de catering niet meer aan de moderne eisen? Gaat Gibraltar een gooi doen naar het WK van 2034? Volgende keer graag wat meer informatie, beste commentator, ik ben vast niet de enige die nu met deze vragen zit.

Ik weet niet hoe de huidige lichting van Gibraltar in historisch perspectief gezien moet worden, maar de 0-14 tegen Frankrijk van afgelopen weekend geeft wel een indicatie. Mooi dat na die wedstrijd berichten naar buiten kwamen dat de selectie het niet meer ziet zitten in de bondscoach, zo zijn ze bijvoorbeeld ontevreden over zijn speelstijl. Daar zal het inderdaad wel aan liggen.

Het is natuurlijk een eer om voor je land uit te komen, maar waar halen deze mannen hun spelplezier vandaan? Er is een Wikipedia pagina speciaal voor de resultaten en records van hun nationale elftal, klik hier maar eens. Mijn favoriete statistiek? Most points in a qualifying tournament: 0. Briljant dat daaronder ook nog de statistiek ‘Fewest points in a qualifying tournament’ wordt genoemd, ik zal niet verklappen waar dat op staat.

Het Gibraltarese elftal is letterlijk van amateurniveau. Mijn favoriet is de 42-jarige Lee Casciaro, in het dagelijks leven politieman. Toch benieuwd hoe dat dan gaat als hij vandaag weer bonnen staat uit te schrijven voor foutparkeerders. ‘Nee jij stond gisteren Calvin Stengs lekker te dekken,’ ik kan me dat soort reacties wel voorstellen. Jammer eigenlijk dat Clarence Seedorf niet ook politieman was; in het weekend een penalty het stadion uit schieten en dan op maandag anderen vertellen wat ze fout doen, een prikkelende gedachte.

Twee spelers van Gibraltar raken dusdanig geblesseerd dat ze met een brancard afgevoerd moeten worden. Ook dit ziet er niet uit, de brancard lijkt meer op een laken waar wat tentstokken doorheen zijn gestoken en buigt aan alle kanten door. ‘Lekker brancardje,’ appt collega Wim en ik zit hardop te lachen.

Het doorzettingsvermogen van Gibraltar is bewonderingswaardig. Na de 4-0 van Stengs zie ik een verdediger opbeurend klappen naar zijn teamgenoten. Hoe brengt hij dit nog op? En wat zegt hij hierbij? ‘Kom op jongens, nu wij’?

Het wordt uiteindelijk 6-0, niet goed en niet slecht. En Wout? Gewisseld in de rust, geen doelpunten. Ineens realiseer ik me dat Wout een bijnaam is van de politie. Toeval?

Loop nou ‘ns effe gewoon door joh

Vorige week zaterdag loop ik rond half 6 met vriend Daan naar Stadion Woudestein, Kralingen, Rotterdam. De thuishaven van Excelsior heet tegenwoordig het Van Donge & De Roo Stadion, alle hulde voor dit bedrijf dat de verbouwing van het stadion mogelijk maakte maar dat bekt natuurlijk lang niet zo lekker. We zijn hier allebei nog nooit geweest, Daan woont echt heel dichtbij dus in dit geval is één plus één gelijk aan Excelsior – AZ.

Gemoedelijk, zo is de sfeer rond het stadion het beste te beschrijven. Twee politieagenten te paard, een paar verkeersregelaars, dat is het wel zo’n beetje. Ze hebben weinig te doen, met een capaciteit van 4400 toeschouwers loopt het sowieso niet snel storm maar Excelsior is zo’n lokale club dat iedereen lopend, met de tram of het fietsje komt.

Bij de ingang van het stadion gaat het er ook vriendelijk aan toe, ondanks de lichte regen staat iedereen netjes in de rij te wachten. Kaartje scannen, even gefouilleerd worden en we zijn binnen. Voordat we op zoek gaan naar de Ron Alberstribune willen we eerst even een goede vette hap halen want dat hoort onafhankelijk van het stadion natuurlijk wel bij een voetbalwedstrijd. Een broodje kipsaté, een broodje hamburger en een biertje, niks mis mee. We zitten al aardig vol maar zijn niet sterk genoeg om de geur van het kraampje met verse stroopwafels te weerstaan, dus extra goed gevuld lopen we de tribune op.

Er zijn geen vaste plaatsen; het principe ‘zoek een plaatsje in de zon, waar je zo gezellig zit’ zoals in het clublied van Feyenoord wordt gezongen, wordt hier dus letterlijk toegepast. Fantastisch. We gaan dicht tegen de middenlijn zitten om een goed overzicht op het veld te hebben, al moet je hier door de grootte van het stadion goed je best doen om op een slechte plek terecht te komen.

De Kuip ken ik vrij goed, Het Kasteel van Sparta heb ik ook van binnen gezien en ik kan nu eindelijk eens ervaren hoe het er in het derde stadion van Rotterdam aan toegaat. We zijn ruim op tijd dus kunnen rustig de sfeer in ons opnemen. Ook hier is het heerlijk gemoedelijk: vaders met zoontjes, hele gezinnen, F’jes elftallen. Sponsors als Nederlof Fish uit Stellendam/IJmuiden prijken trots op de reclameborden rond het veld. Het is best koud, het digitale bord boven het vak met de fanatiekste thuissporters geeft aan dat het negen graden is, maar de sfeer is hartverwarmend. Zeker als de spelers het veld op komen, het clublied over ‘Ferme jongens, stoere knapen’ wordt ingezet en we klappen enthousiast mee.

AZ is al jaren een stabiele topper in de eredivisie, de ploeg met de bekendere namen en dus ook de favoriet. Jongens als Clasie en Martin Indi zijn hun carrière begonnen bij Feyenoord, daarna Europa ingetrokken om vervolgens in Alkmaar neer te strijken. In de aanval wordt topscoorder Pavlidis ondersteund door Dani de Wit die het ondanks zijn opleiding in Amsterdam toch gelukt is om voor een Nederlandse topclub uit te komen.

De wedstrijd begint goed, beide ploegen graven zich niet in maar willen op de aanval spelen. AZ lijkt wat minder in vorm dan in het begin van de competitie, bij Excelsior ontbreekt vaak net de klasse om een aanval echt gevaarlijk te laten worden. Halverwege de eerste helft veren we op bij een grote kopkans van Excelsior maar die wordt vakkundig om zeep geholpen. We zitten nauwelijks weer als ik voor me een vrouw hoor zeggen: ‘RKC heeft net 1-0 gemaakt.’ Ik sluit even mijn ogen. Feyenoord speelt nu in Waalwijk, ik had me voorgenomen om niet op mijn telefoon te kijken maar zo wordt het me wel erg lastig gemaakt om me volledig op Excelsior te focussen. Om onverklaarbare reden draait de vrouw zich ook nog eens naar ons toe om de tussenstand in Waalwijk op haar telefoon te laten zien. Straal ik het zo erg uit dat ik van de club uit Zuid ben? Gelukkig is het tien minuten later al weer 1-1, komt goed dus.

Ondanks dat we op Woudestein met 0-0 gaan rusten hebben we een leuke eerste helft gezien. De tweede begint wat rommelig, er is veel balverlies waardoor er weinig gebeurt en mijn gedachten af en toe wegdwalen. Een man achter me heeft blijkbaar ook wat last van concentratieverlies gezien zijn opmerking ‘hé, het is een graadje warmer geworden’.
Het kabbelt allemaal wat voort als de wedstrijd ineens ontbrandt. Een schot van AZ speler Lahdo lijkt voor de doellijn weggehaald te worden, er gaat een slap handje van wat AZ spelers omhoog maar er wordt gewoon doorgespeeld. Maar we leven in het VAR tijdperk, Zeist heeft iets gezien dus de scheidsrechter legt het spel stil om de situatie te laten beoordelen. De spelers van beide teams staan rond de middenlijn rustig af te wachten, het duurt vrij lang voor er een beslissing komt. Dan blaast de scheids op zijn fluitje en wijst naar de middencirkel, doelpunt dus. Het AZ-vak begint te juichen, Lahdo rent naar hen toe. Een teamgenoot sjokt achter hem aan, de rest wandelt al rustig naar de eigen helft. Het is allemaal een stuk eerlijker maar VAR doelpunten zijn gewoon niet leuk.

Maar zoals zo vaak breekt het doelpunt de wedstrijd open, Excelsior gaat nog meer op de aanval spelen waardoor het publiek echt gaat meeleven. Er was nog geen onvertogen woord gevallen, het commentaar was tot nu toe van de categorie ‘kom op, jongens’, maar nu, bij een onterechte achterstand, groeit er wat.
Ik stoot Daan aan. ‘Ben benieuwd of het nu ook nog beschaafd blijft.’
En dat blijft het ook. Er is gemor, er wordt wat meer geroepen, maar het blijft allemaal netjes. Als een speler van AZ gewisseld wordt en echt tenenkrommend traag naar de zijlijn loopt, roept een man achter ons in heerlijk Rotterdams: ‘Hé, loop nou ‘ns effe gewoon door joh.’ Maar dat is het dan ook. Geen gescheld, geen gevloek.
Als Excelsior in blessuretijd de verdiende gelijkmaker maakt, knalt de vreugde van de tribunes en wordt er gewoon lekker ouderwets gejuicht. Als de scheids affluit, rennen de kinderen voor ons naar de boarding om met spelers op de foto te gaan. Wat een mooie club is dit.

In de totaal overspannen wereld waarin we momenteel leven, kan ik iedereen een bezoek aan Woudestein aanraden. Doe het gewoon een keertje. Maar loopt wel effe gewoon door.

Andere tijden

Het zijn verwarrende tijden.

Feyenoord speelt in de Champions League alsof het een vaste deelnemer is en legt topclubs de wil op. Als supporter groei ik hier moeiteloos in mee, neem de wedstrijd tegen Lazio van vorige week. 3-0 voor, ergens rond de 80ste minuut scoren de Italianen de 3-1. Vroeger zou ik in de stress schieten en hopen dat we nog met een gelijkspel zouden wegkomen; nu haal ik mijn schouders op, jammer dat we de nul niet houden. Het is een ongekende luxe.

Even verwarrend is de situatie in Amsterdam. Zonder te hoeven photoshoppen stond Ajax vier dagen lang onderaan op teletekst pagina 819. Ik ben benieuwd hoe vaak deze pagina de afgelopen dagen in appjes is gedeeld, ik heb zelf in ieder geval een serieuze bijdrage geleverd.

Buiten het voetbal is het ook niet meer zoals vroeger. Ja, we zijn weer wereldkampioen korfbal geworden. Maar de finale tegen Taiwan? Huh, dat moet toch België zijn?
Schaatsen dan, traditioneler kan bijna niet. Afgelopen weekend was het World Cup Kwalificatietoernooi. In Thialf, dat dan weer wel, maar ook hier is iets veranderd. Vroeger zagen we beelden van de Blauhúster Dakkapel die voor de 127ste keer Daar in dat kleine café aan de haven inzette. Nu krijgen we close-ups van Jake Paul, een boksende YouTuber maar vooral de vriend van Jutta Leerdam. Interviews met Jutta gaan nauwelijks nog over haar races maar vooral over hoe schattig het is dat Jake zich in het schaatsen heeft verdiept. Ik gun ze echt het allerbeste maar ben benieuwd hoe lang dit goed gaat. Het zou me niets verbazen als Jake binnenkort naast Jac Orie in het coachvak opduikt, met het rondetijdbord in zijn hand zenuwachtig met een half vingertje aangevend dat ze net iets boven het schema rijdt. 

Gelukkig zijn er nog zekerheden in het leven. Ook de nieuwste vriend van Sylvie Meis staat hoog in de Quote 500. Max wint, Lewis zeurt. Sjaak Swart, gevraagd naar het gepruts van Brobbey in de wedstrijd tegen PSV, brieste tegen een verslaggever van de Telegraaf dat hij zelf die ballen er nu nog in had geschoten.

Fijn dat sommige zaken gewoon blijven zoals we gewend zijn, dat geeft rust.

Maar het blijft een bijzondere tijd waarin we leven. Studio Sport is ongetwijfeld al bezig om voor het programma ‘Andere tijden’ een nieuwe aflevering te maken, waarin wordt teruggeblikt op deze periode. Ik heb wel een suggestie voor de titel: ‘Het waren vier fantastische dagen’.

En hij staat

Turnen, kunstschaatsen. Ik heb het zowel in als uit principe altijd wat lastig gevonden om dit als echte sporten te zien. Hartstikke knap allemaal hoor, maar dat is een trapeze act in het circus ook. Een jury die minutenlang bezig is om de score te bepalen, waarbij er altijd een zweem van vriendjespolitiek hangt en bovendien de gunfactor voor favorieten een rol speelt, ik begreep het nooit zo. Ik wil gewoon zelf kunnen zien wie er wint. Toen Hans van Zetten ‘en hij staat’ riep nadat Epke tijdens de Olympische Spelen in 2012 klaar was met rondjes draaien om de rekstok, begreep ik ook wel dat dit goud zou kunnen zijn. Maar ik vind een 100 meter finale toch wat makkelijker.

Op Wikipedia wordt kunstschaatsen omschreven als een ‘sportieve gebeurtenis’, wat vrij vertaald kan worden naar ‘mensen doen een inspanning en als we met de hand over ons hart strijken zouden we er iets sportiefs in kunnen zien’. Een mooie omschrijving van alle jurysporten.

Echter.

Vorige week werd het WK turnen in Antwerpen gehouden. Dicht bij huis dus en om mijn sportieve horizon te verbreden ging ik afgelopen zaterdag samen met mijn vrouw naar het Sportpaleis. Ik had al mijn vooroordelen thuisgelaten en besloten om gewoon van iets nieuws te genieten. En dat is gelukt.

Zowel de sport (ja ik ben eigenlijk wel een beetje om) als de sfeer in het stadion was prachtig. Uiteraard bepaalde ook nu de jury de score, maar omdat deze is opgedeeld uit de factoren moeilijkheidsgraad en uitvoering – waarbij de moeilijkheidsgraad voor de start van de oefening al wordt getoond – is het allemaal wat transparanter. Kenners zullen waarschijnlijk zeggen ‘ja hè hè gaap dat is al lang zo’, maar voor een leek zoals ik die niet weet of de Katchev bij de ringen of op de rekstok wordt uitgevoerd was dit toch een openbaring. En daardoor begreep ik het allemaal wat beter.

Simone Biles, een menselijk stukje elastiek van 1.42 meter, had een nieuwe sprong op het paard bedacht met een moeilijkheidsgraad van wel 6.4 (ik schakel nu moeiteloos door naar het niveau van kenner). Het zag er inderdaad zeer ingewikkeld uit, al had ik bij de sprongen van de andere dames met een wat lagere moeilijkheidsgraad nou niet direct het idee dat ik die zomaar in onze woonkamer zou kunnen doen als ik de meubels wat aan de kant zou schuiven. Maar helaas, Simone ging bij de landing onderuit. Puntenaftrek voor de uitvoering dus, waardoor ze ondanks de moeilijke sprong niet won. Goed te volgen, goed te begrijpen, allemaal eerlijk.

Naast de sport zelf was ook het publiek een verademing. Er werden geen bekers bier of fakkels op de vloer gegooid, geen spreekkoren naar de jury als ‘en steek die brug met ongelijke leggers maar in je re..’. Uiteraard waren er voorkeuren in het publiek, maar er was respect en waardering voor iedere prestatie. Gewoon een mooi dagje sport dus.

Ok, met terugwerkende kracht dan maar. Sorry Epke. Sorry Youri. Sorry Sanne. Jullie zijn echte sporters.

Quiz

‘Goedenavond, welkom bij een nieuwe aflevering van Per seconde wijzer. Straks hebben we een derde ronde geschiedenis maar we beginnen met een eerste ronde sport. Stelt u zich even voor.’
‘Hallo, ik ben Maurice Steijn, 49 jaar, ik kom uit Den Haag en ben werkzaam in de voetballerij.’
‘De voetballerij, wat leuk. Nog specifieke voorkeuren?’
‘Ik zie mijn zoon Sem graag voetballen, speelde afgelopen zondag een wereldpartij bij FC Twente.’
‘Mooi. Goed, we gaan beginnen met een voetbalvraag dus dat komt mooi uit. Het gaat over Ajax, dit zijn de negen antwoorden.’

Sjaak Swart
Witte zakdoekjes
Sven Mislintat
Rechter
Benjamin Tahirovic
Chuba Akpom
Wij zijn de beste
Steven Berghuis
Georges Mikautadze

‘Ik geef een omschrijving en u geeft er het juiste antwoord bij. U kijkt wel wat bedrukt.’
‘Ja, een paar namen zegt me echt helemaal niks maar ik ga mijn best doen.’

‘Daar gaan we. Eén. Dit artikel is sinds afgelopen zondag geheel uitverkocht in Amsterdam.’
‘Witte zakdoekjes.’
‘Twee. Georgische spits, overgekomen uit de tweede divisie in Frankrijk. Werd na half uurtje meetrainen al de koning van het afwerken genoemd.’
‘Eh.. Sjaak Swart?’
‘Drie. Is nog steeds boos op De Graafschap vanwege de 1-1 in 2016 die Ajax het kampioenschap kostte.’
‘Nee dat is Sjaak Swart.’
‘Vier. Schijnt diamantogen te hebben, maar ziet er vooral uit als een willekeurige man om half 3 ’s nachts in een kroeg.’
‘Sven Mislintat.’
‘Vijf. Aanvaller, komt uit de tweede divisie in Engeland.’
‘Jeetje hoe moet ik dit allemaal weten. Mikautadze?’
‘Zes. Was een tijdje een populaire kreet in Amsterdam, wordt de laatste tijd nauwelijks meer gehoord.’
‘Wij zijn de beste.’
‘Zeven. Rijtje waarin Ajax dit seizoen zal eindigen.’
‘Rechter.’
‘Acht. Maakte een paar jaar geleden een zeer opzienbarende transfer en ligt sindsdien elke avond huilend in zijn bed.’
‘Steven Berghuis.’
‘Negen. Bosnisch-Zweedse middenvelder, overgenomen van AS Roma.’
‘Even kijken wie heb ik nog over. Doe maar Akpom en waar ik de eerste keer Sjaak Swart zei dan maar Tahirovic. En waar ik afgelopen zomer nee zei tegen mijn contractverlenging bij Sparta bedoelde ik ja. Stop de tijd.’

Wikipedia

‘Beste ouders, welkom allemaal bij de ouderavond van groep 3. Voordat ik wat ga vertellen over het komende schooljaar, wil ik graag eerst jullie aandacht voor twee leerlingen die vandaag een spreekbeurt willen houden. Lewis, Toto, komen jullie naar voren? En Lewis, jij mag beginnen.’

‘Dank u wel, juf. Ik had altijd betere teamgenoten dan Max.’
‘Lewis, misschien leuk om eerst iets over jezelf te vertellen.’
‘Oh ja juf, was ik even vergeten. Ik ben dus Lewis en ben achtvoudig Formule 1 kampioen.’
‘Lewis, hier hebben we het al eerder over gehad. Het is niet netjes om daar over te jokken, we wonen niet in Amerika. Heb je echt acht keer gewonnen? En Toto, even stil alsjeblieft, jij bent straks aan de beurt, en hou sowieso nou een keer op over Michael Masi.’
‘Ok, ik ben dus Lewis en moet van de juf zeggen dat ik zeven keer kampioen ben. Dat is meer dan iedereen. Meer dan Max, meer dan Senna, meer dan Vettel, meer dan Prost, meer dan Häkkinen, meer dan Alo…’
‘Lewis, we begrijpen het. Wil je nog iets anders met ons delen?’
‘Ja. Ik heb ook de meeste Grand Prix wedstrijden gewonnen, 104 in totaal al zal ik van u wel 103 moeten zeggen. Ook dat is meer dan Max, meer dan Senna, meer dan Vett…’
‘Lewis, dit is allemaal van best lang geleden. Vertel eens iets over afgelopen weekend bijvoorbeeld. Heb je daar nog iets leuks over te melden, wat je zelf hebt gedaan of iemand anders uit jouw sport?’
‘Nee. Maar ik had dus wel altijd betere teamgenoten dan Max en daarom was het knapper van mij.’
‘Prima Lewis, dank je wel dan. Toto, nu mag jij. Waar gaat jouw spreekbeurt over?’
‘Over Wikipedia, juf.’
‘Toe maar, wat goed dat je daar al een hoop van af weet. Nou begin maar.’
‘Hallo, ik ben Toto. Wikipedia is stom. Er staan alleen maar saaie dingen op. Wanneer het eerste blikje Red Bull is gemaakt. Wanneer Christian Horner is geboren. Wie de meeste Formule 1 wedstrijden achter elkaar heeft gewonnen. Dat laatste is het allerstomst, ik wist niet eens dat dat bijgehouden wordt. Wikipedia is dus echt stom. Dit is het einde van mijn spreekbeurt.’
‘Ok, dank je wel Toto. Je hebt een uitgesproken mening, dat is duidelijk. Ok, dan is het nu de beurt aan de ouders om vragen te stellen. Hou er wel rekening mee dat het nog maar kleuters zijn, dus alstublieft geen al te ingewikkelde vragen. Ik zie een opgestoken hand, die meneer daar op de derde rij. Zegt u het maar.’
‘Dank u wel. Ik heb een vraag voor Lewis. Lewis, je zei dat je een paar keer wereldkampioen bent geweest, hartstikke knap jongen,  en dat jij altijd betere teamgenoten had dan Max. Ik neem aan dat je daar ook Valtteri Bottas mee bedoelt? Jouw teamgenoot die vier jaar lang regelmatig voor jou aan de kant moest gaan omdat jouw Wikipedia vriendje dat eiste? Die ooit een snelle ronde van datzelfde vriendje moest afbreken omdat hij anders de snelste ronde en dus een WK punt van jou zou afpakken? En eind 2020, toen jij door corona een race niet mee mocht doen, mocht George Russell een keer in jouw auto rijden en reed hij aan kop totdat zijn bandenwissel een zooitje werd. Best opvallend, toch? Iemand anders rijdt voor het eerst in jouw auto en wint alleen door botte pech de race niet. Dus zat je niet gewoon in de beste auto bij een team dat jou aan alle kanten boven de tweede rijder zette?’
‘Ok, dat was toch best wel een lange vraag. Lewis, hopelijk heb je een beetje kunnen onthouden wat deze meneer allemaal zei. Wat is er jongen, waarom zit je met je hoofd te schudden?’
‘Ik voel me niet zo lekker, juf. Mag ik naar huis?’

Officials

Hoe komen mensen aan de top van een bedrijf, een maatschappelijke of politieke organisatie? Er zijn grofweg twee categorieën, denk ik.

In de eerste en meest sympathieke categorie zitten diegenen die via bewezen kennis, kunde en prestaties vanzelf boven komen drijven. Boven in de piramide doen ze er alles aan om niet zichzelf maar de organisatie beter te maken. Mooi voorbeeld in de sportwereld is Pieter van den Hoogenband. Pieter is onze beste zwemmer aller tijden en zet momenteel als chef de mission voor onze Olympische ploeg de lijnen uit, om er gelijk maar een lekkere management kreet tegenaan te gooien. Hij maakt er geen Pieter van den Hoogenband show van, maar bekijkt alles vanuit het belang van de sporters omdat hij weet wat er nodig is om te presteren.

De tegenpolen zitten in categorie twee. Het bereiken van de top is een doel op zich, in welke organisatie maakt niet zoveel uit als er maar voldoende bekendheid mee wordt bereikt. Mensen met een slecht ontwikkeld empathisch vermogen maar gezegend met sterk ontwikkelde ellebogen. Zeg maar de categorie Donald Trump. Of om bij de sportwereld te blijven, de categorie Sepp Blatter.

Blatter is waarschijnlijk de grootste boef die ooit een sportbond heeft geleid. Onder zijn bewind is de wereldvoetbalbond FIFA verworden tot een corrupte bende, een reputatie die zijn opvolger Infantino wanhopig overeind probeert te houden.
Waar Trump achteraf probeerde om de verkiezing naar zich toe te trekken, bedacht Blatter dat het veel effectiever was om dat vooraf te doen. Op de vooravond van de verkiezingen voor het voorzitterschap van de FIFA werd er onder menig hotelkamerdeur een goedgevulde envelop geduwd, met de hartelijke groeten van ome Sepp.
Eenmaal aan de macht begon het grote graaien, de Netflix serie FIFA Uncovered geeft een mooi beeld van het schaamteloze gedrag van Blatter en zijn vriendjes. Sepp begon zo erg in zichzelf te geloven dat hij bij de opening van een voetbalstadion in de Palestijnse gebieden begon te oreren dat hij als hoogste voetbalbaas voor wereldvrede kon gaan zorgen. En oh ja, het stadionnetje dat voor een half miljoen vers verduisterde FIFA dollars was aangelegd, moest natuurlijk wel naar iemand vernoemd worden. Had er iemand een suggestie? Ja, dat had Sepp wel. Via dezelfde democratische procedure ligt er nu ook een voetbalveld in Samoa met de naam Toleafoa Joseph Sepp Blatter Football Fields. Je moet het allemaal maar kunnen.

Momenteel speelt een andere voetbalofficial de hoofdrol in een steeds smeuïger wordende soap. Tijdens het afgelopen WK voor vrouwen won Spanje voor het eerst de titel, alle aandacht naar de speelsters zou je zeggen. Maar Spanje heeft Luis Rubiales, hoofd van de nationale voetbalbond. Luis heeft wat moeite om zijn emoties en hormonen in bedwang te houden, dat is inmiddels wel duidelijk. Direct na afloop van de finale greep hij, zittend op de eretribune in het bijzijn van de Spaanse koningin, zichzelf in zijn kruis; een Zuid-Europese gewoonte om te laten zien dat je ballen hebt, maar in dit geval toch de vraag of dit nou zo smaakvol is en bij een dameswedstrijd wellicht sowieso wat nutteloos.
Maar Luis was nog niet klaar. Hij mocht tijdens de ceremonie op het podium staan om zijn speelsters te feliciteren en hield het niet meer toen Jennifer Hermoso voor hem stond. Na een al vrij intieme knuffel zoende hij haar vol op haar mond.

Sindsdien gaat het in Spanje niet meer over de wereldtitel. Hermoso roept dat dit volledig tegen haar wil gebeurde, Luis omschrijft het als een spontane wederzijdse kus waarvoor hij net daarvoor toestemming had gevraagd. Over smaakvol gesproken. Iedereen bemoeit zich inmiddels met deze discussie. Speelsters willen niet meer voor Spanje uitkomen zolang Luis de baas is, de moeder van Luis is in hongerstaking totdat de naam van haar zoon is gezuiverd.

Ik moest gisteren aan deze situatie denken toen ik Max Verstappen in Zandvoort zag staan terwijl Andre Rieux met zijn koortje het volkslied speelde. Het was een fantastisch gezicht, Max in zijn eentje voorop met achter hem wat officials en de rest van de rijders.
Eén van deze officials was prins Bernhard jr.

Bernhard jr. is naast raceliefhebber een echte man van het gewone volk, hij bezit immers minimaal de helft van de woningen van de Amsterdammers. Hij probeerde er zo bescheiden mogelijk bij te staan, maar stond vooral naar Max te loeren. Waarom mag ik niet naast Max staan, zag je hem denken. Ik ben wel even prins Bernhard jr., weet je. Zijn gezicht stond strak, hij dacht aan die neef van hem met zijn mooie Argentijnse die bij de huldiging vast weer alle aandacht ging opeisen.
Overwoog hij een Luisje te doen? Ik zag het opeens voor me: Bernhard jr die Max de bokaal overhandigt, hem een knuffel geeft en daarna zachtjes in zijn oor fluistert: ‘Kusje?’

Ik heb de hele race met een glimlach zitten kijken.