Kun je ook als supporter uit vorm zijn? Ik heb daar nooit zo over nagedacht, maar begin nu te geloven dat het bestaat.
In mijn vorige blog schreef ik over mijn recente mislukte sportkijkweekend. De magische race van Van der Poel gemist, vervolgens achter de televisie gekropen om alleen maar drama te zien: dezelfde VDP gevallen bij het mountainbiken, Van Vleuten lek gereden en Feyenoord slappe 0-0 tegen Fortuna.
Afgelopen weekend is het WK atletiek begonnen. Geïnspireerd door Dafne Schippers zijn we opgeklommen van veldvulling naar een serieus atletiekland met een aantal echte wereldtoppers. De verwachting is dat we een recordaantal medailles gaan binnenharken en zaterdag konden we daar mooi mee beginnen. Sifan Hassan op de 10 kilometer en de 4×400 meter gemengd, dat zijn twee zekere plakken. Helaas kon ik de wedstrijden niet zien, maar met het vorige weekend in gedachte is dat misschien maar beter ook.
‘Nee, Sifan Hassan is een paar meter voor de finish gevallen’, appt mijn dochter.
Had ik dan toch moeten kijken, schiet er door mijn hoofd terwijl ik een slok van mijn Brand Weizen neem.
Pling.
‘WTF, Femke Bol valt ook.’
Ik wenk de ober die langs ons tafeltje loopt, wijs naar mijn inmiddels lege glas en steek twee vingers op. Gelukkig begrijpt hij me.
Wel kijken, niet kijken. Blijkbaar maakt het niet uit, ik moet accepteren dat ik als supporter gewoon even uit vorm ben. Moet ik donderdag de 400 meter horden finale met Femke gaan kijken? Zondag de Formule 1 met Max? Ik weet het gewoon even niet meer, ik ben slecht uit de zomerstop gekomen.
Het verzacht de pijn een beetje dat ik niet als enige supporter momenteel in een wak zit. Afgelopen vrijdag verloor NEC ook zijn tweede wedstrijd van het net begonnen seizoen. Weinig aan de hand zou je zeggen, daar gaan geen documentaires over gemaakt worden. Een groepje NEC-fans had hier toch wat moeite mee, wachtte de spelersbus op en eiste – zoals dat tegenwoordig gebruikelijk is – een gesprek met spelers en coach. Twee wedstrijden verloren bij een rechterrijtje-club en de stoppen slaan al door. Ik ben altijd zo enorm benieuwd wat zo’n groepje daarmee probeert te bereiken en vooral hoe zo’n gesprek dan gaat. Zoiets wellicht?
‘Hé stelletje klojo’s, jullie moeten niet steeds verliezen man.’
‘Ja hallo we doen wel ons best hè.’
‘Je best, je best. Je moeder!’
‘Joh, het komt allemaal wel goed. We trainen hard en het komt vanzelf wel.’
‘Volgende week gewoon winnen, ik weet waar je woont hè. En mag ik trouwens nog wel even een handtekening van je.’
Dat je ook anders met tegenslagen van je favoriete team om kunt gaan, bewezen de supporters van de Spaande voetbalclub Malaga. Hun team was nog niet zo lang geleden een suptopper in de hoogste divisie, maar speelt inmiddels op het derde niveau. Omdat het bestuur afgelopen zomer weigerde nieuwe spelers aan te trekken, vonden de supporters het tijd voor actie. Ze trokken naar het vliegveld en onthaalden daar een willekeurige reiziger als nieuwe speler. Ze duwden hem een spelershirt in zijn handen en lieten hem poseren, volledig in stijl zoals het in Zuid-Europese landen gaat als een nieuw ster arriveert. Echt briljant, klik hier voor de beelden.
We kunnen met z’n allen wel wat meer humor gebruiken. Ik blijf gewoon sport kijken, mocht mijn slechte vorm zich doorzetten dan rij ik ook gewoon naar het vliegveld.
Weekendje sport kijken
Een heerlijke vakantie achter de rug, erg genoten met maar één minpuntje: de magische WK race van Mathieu van der Poel gemist. Maar ik heb nog een heel weekend om mooie sport te kijken voordat het werkritme weer gaat beginnen, er staan nog veelbelovende races bij het WK wielrennen op het programma en het voetbalseizoen begint.
Zaterdag, de mountainbike wedstrijd van de mannen. VDP staat aan de start, hij schat zichzelf niet als podiumkandidaat in maar met de euforie van zijn wegtitel in het achterhoofd weet je het maar nooit. En inderdaad, je weet het maar nooit. Ik ben nog bezig om me te installeren op de bank als VDP onderuit gaat. Bebloede knie, schaafwond op het gezicht, einde wedstrijd. Ik kijk de race nog wel uit, het is een mooie discipline om te zien maar dit was niet de start van het sportweekend waar ik op gehoopt had.
Zondag, de dameswedstrijd op de weg. Onze dames hebben deze race de afgelopen jaren gedomineerd. Kopvrouw Demi Vollering heeft net de Tour de France gewonnen, Annemiek van Vleuten wil in haar laatste WK vast ook nog iets leuks gaan doen dus kom maar op met die race. De koers gaat een beetje z’n gangetje totdat Van Vleuten materiaalpech krijgt. Eerst moet ze stoppen omdat haar voorwiel los blijkt te zitten (misschien gelijk even een functioneringsgesprek met de mecanicien inplannen), daarna moet ze van fiets wisselen. Maar geen paniek, Annemiek is de vrouwelijke variant van Wout van Aert (half mens, half brommer) dus ze sluit weer bij de kanshebsters aan.
Intussen heeft Feyenoord afgetrapt voor de openingswedstrijd, thuis tegen Fortuna. In de voorbereiding van het seizoen werd er door veel kenners over titelprolongatie gesproken, in mijn hoofd voegde ik daar dominantie en dynastie aan toe. Hoe lekker zou het zijn om ook eens een keer een reeks van titels neer te zetten, in oktober tien punten los en dan rustig uitbollen naar een nieuwe huldiging op de Coolsingel.
Feyenoord heeft echter voor het tweede achtereenvolgende jaar van een aantal spelers afscheid moeten nemen en behalve Stengs zijn er niet echt indrukwekkende namen voor in de plaats gekomen. De nederlaag tegen PSV om de Johan Cruyff-schaal was ook een klein tikje dus ik ben niet helemaal gerust als ik na een half uur teletekst voor de eerste keer raadpleeg. 0-0, rode kaart Nieuwkoop. Lekker dan. Maar nog een uur te spelen en kom op zeg het is tegen Fortuna dus dit gaat vast nog wel goedkomen.
Terug naar de dames. Als de finale losbrandt gaat het nogmaals mis voor Van Vleuten, weer moet ze van de fiets af en nu zijn haar kansen echt verkeken. Feyenoord staat nog steeds 0-0 als de kopgroep uiteenvalt en Vollering in de achtervolging moet op de Belgische Kopecky. Ze rijdt de boel weer bij elkaar maar krijgt als beloning kramp in haar rechterbeen. Terwijl het nog steeds 0-0 is (kom op nou!), doet ze al fietsend een paar strekoefeningen waar ik zelf leunend tegen een muur al moeite mee zou hebben. Maar het is uitstel van executie, Kopecky knalt nog een keer weg en blijft nu weg. Vollering vecht voor wat ze waard is en haalt nog knap de zilveren medaille.
Ondertussen is de wedstrijd van Feyenoord ook afgelopen, ze zijn teleurstellend gedeeld eerste geworden.
Dit was niet helemaal het sportweekend dat ik voor ogen had. Ik denk dat ik die gedachte met Harry Kane deel.
Harry was jarenlang de spits van Tottenham Hotspur. Hij scoorde vanuit alle hoeken en standen voor zijn club maar behalve een vaantje voor ‘meest sportieve speler van de pupillencompetitie 2003/2004’ is zijn prijzenkast leeg. Zo’n goede speler en dan geen tastbare prijzen, dat kan niet. Vond Harry. En dat vond Bayern München ook, voor 100 miljoen euro – ik kan er een paar miljoen naast zitten – werd Harry naar Duitsland gelokt. Nog geen 24 uur na het ondertekenen van zijn contract speelde Bayern tegen Leipzig voor de Duitse variant van de JC-schaal (de Franz Beckenbauer-schaal? de Horst Hrubesch-schaal? of toch de Guido Buchwald-schaal?) en had Harry zijn eerste kans op een echte prijs.
Bayern verloor kansloos, het werd 0-3 voor Leipzig. En geen schaal voor Harry dus.
Bayern is de laatste elf jaar onafgebroken kampioen van Duitsland geworden, over een dynastie gesproken. Maar ik ben heel benieuwd wat er dit seizoen gaat gebeuren, nu Harry op zoek gaat naar zijn eerste titel. Ik gun het hem van harte, maar het zou zijn verhaal wel compleet maken als uitgerekend dit jaar de reeks van Bayern onderbroken gaat worden.
In dat geval denk ik dat Harry volgende zomer weer verkocht gaat worden. Ik hoop dat Sven Mislintat hem dan gaat kopen.
Trash talk
Het is van alle tijden en dat zal ook wel zo blijven. Topsporters die elkaar voor, tijdens en na een wedstrijd verbaal aanvallen. Alles voor de overwinning, alles om de tegenstander te kleineren. Trash talk heet dit fenomeen.
Michael Jordan was er een kei in. De volgens velen (eens!) beste basketballer aller tijden had aan zijn spel genoeg om tegenstanders van het veld te blazen, maar deelde ook verbaal uit. Het hoort sowieso wel een beetje bij deze sport, met het vele fysieke contact en soms vernederende dunks (klik hier en hier voor wat mooie voorbeelden) is het ‘wie heeft de langste’ gehalte vrij hoog. Van Jordan werd zijn trash talk gedoogd, omdat hij aan de belangrijkste voorwaarde daarvoor voldeed: hij maakte zijn woorden gewoon waar.
Dat laatste is niet aan iedereen gegeven.
Aan het begin van het huidige Formule 1 seizoen begon Sergio Pérez na twee gewonnen races te geloven in de wereldtitel. Op zich niet zo’n probleem, zelfvertrouwen is prima. Wat wel een probleem is: sinds zijn uitspraken rijdt Max (voornaam is genoeg lijkt me) hem aan alle kanten voorbij alsof hij zelf in het boodschappenautootje van zijn oma zit. Een wijze les: pas op met grote woorden.
Stephen Ames was een professionele golfer. Stephen wie? Ja, precies. Stephen diende vooral als veldvulling. In 2006 werd hij golfwereldnieuws door zijn uitspraken over zijn kansen in een matchplay wedstrijd tegen Tiger Woods.
Voor de niet-golfers onder ons: Tiger Woods is de absolute koning van golf.
Voor de ‘ik heb weleens van Tiger Woods gehoord maar weet er verder niet zoveel van’ lezers: bij matchplay speel je alleen tegen je directe tegenstander waarbij het niet om het totaal aantal slagen gaat maar om het aantal gewonnen holes. De wedstrijd gaat over 18 holes en eindigt zodra een speler zoveel holes heeft gewonnen dat de ander hem niet meer kan inhalen.
Voor de niet-wiskundigen onder ons: het minimale aantal holes dat gespeeld moet worden is dus 10.
Voor de niet-wiskundige niet-golfers onder ons: misschien beter om te stoppen met lezen.
Goed, Stephen Ames dus. Tiger had zich bij zijn laatste toernooi teruggetrokken vanwege een griepje en het was niet helemaal duidelijk hoe het met zijn vorm zat, zijn driver liep niet helemaal lekker. Maar het aller-, aller- maar dan ook echt allerlaatste wat je bij Tiger moet doen is dat hardop uitspreken. En dat deed Stephen wel. ‘Alles kan gebeuren, vooral hoe hij ze nu staat te slaan’, antwoordde Stephen toen hem naar zijn kansen werd gevraagd.
De wedstrijd duurde 10 holes.
‘I think I did alright today. I think he understand now’, was de reactie van Tiger.
Afgelopen nacht speelden onze dames op het WK voetbal in de kwartfinale tegen Spanje. In de aanloop naar deze wedstrijd kwam Lineth Beerensteyn internationaal in het nieuws door haar uitspraken over het Amerikaanse elftal. Tijdens een persconferentie had ze hen van arrogantie beticht en vertelde blij te zijn dat de Amerikanen al naar huis waren. Niet zo handig, dat voelde je gewoon aankomen.
Onze dames verloren. De nederlaag was zowel verdiend als ongelukkig, want in de verlenging had onze spits twee uitstekende mogelijkheden laten liggen om op voorsprong te komen. En wie is onze spits? Juist.
Laat trash talk nou aan de echte toppers over. If you can’t walk the walk, don’t talk the talk.
Twintiger
“Kracht, lenigheid en reflexen zijn het best tussen het twintigste en dertigste jaar. Daarna nemen ze langzaam af.”
Aldus een medische bron op het internet.
Afgelopen zondag stond ik met twee vrienden in een pool & darts café in Rotterdam. Beetje pijltjes gooien, bittergarnituurtje, IJwitje erbij. Gewoon een lekkere middag met de mannen. Op de televisie boven de bar werd de finale van Wimbledon uitgezonden dus die wedstrijd konden we mooi in de gaten houden.
Terwijl ik een mini frikandelletje in een bakje mayo sta te dopen, zie ik Carlos Alcaraz over de baan stuiteren. Twintig jaar en dan al in de Wimbledon finale staan. Als beginnend vijftiger toch wel een beetje confronterend want wat deed ik eigenlijk op die leeftijd? Het actiefste deel van mijn sportleven had ik al achter de rug, ik tenniste nog steeds maar met vrienden voor tien gulden (studententarief!) onbeperkt spareribs eten in eetcafé De Sloep was ook erg aantrekkelijk.
Ik zie de vader van Carlos op de tribune mee lijden, met hem kan ik me nu meer identificeren. Ik weet nog hoe ik me voelde toen mijn dochter de troostfinale van het plaatselijke pannenkoekentoernooi speelde dus ik weet als geen ander wat hij nu moet doorstaan.
We missen het einde van de wedstrijd, we zitten inmiddels aan de biefstuk bij Loetje. Maar met mobiele telefoons is het nieuws nooit ver weg dus we krijgen zo goed als live mee dat Carlos in vijf sets Novak Djokivic verslaat, waarmee hij nog maar eens benadrukt dat hij de nieuwe heerser in het mannentennis gaat worden. En even zo belangrijk, hij voorkomt dat Djokovic op gelijk hoogte met Federer komt qua aantal Wimbledon titels (waarvoor dank!).
Het is inmiddels woensdag, we zijn dus drie dagen verder en ik heb nog steeds spierpijn in mijn arm. Van zes potjes darts. Geloof niet alles wat op het internet staat, wordt er altijd gewaarschuwd. Maar die medische bron heeft wel een heel klein beetje gelijk.
Zo kan het ook
Op de dag dat Rusland wel, niet, wel en uiteindelijk toch niet (althans, dat is nu de tussenstand) zichzelf in een burgeroorlog stort, sta ik op het plein voor Ahoy in de brandende zon te wachten om naar binnen te kunnen voor de volleybalwedstrijd Nederland-Iran.
Ik kijk om me heen en zie dat dit niet zomaar een thuiswedstrijd gaat worden, tussen de oranje shirts en polo’s staan grote groepen Iraanse supporters. In de rij naast ons staan twee mannen met een grote trommel voor hun buik. Dit gaat geen potje worden waarbij we alleen maar braaf ‘Holland, Holland’ gaan zingen en klappen, dit zal er ongetwijfeld vuriger aan toe gaan. Ik heb er zin in.
De rijen schuiven heel langzaam door omdat er grondig gefouilleerd wordt. De waarschuwing van de organisatie dat uitingen met een politiek boodschap en nationale vlaggen niet meegenomen mogen worden, is niet bij iedereen binnengekomen of in ieder geval niet even serieus genomen. Tassen worden opengeritst, T-shirts en vlaggen worden geconfisqueerd. Het leidt af en toe tot onbegrip maar wordt nooit vervelend. Een man probeert zelfs ballonnen in de kleuren rood-wit-groen mee te nemen. Ook dit is niet toegestaan, hij laat er drie de lucht in gaan en trapt onder luid gejoel de rest kapot.
Door het oponthoud missen we het begin van de wedstrijd. De zaal is al helemaal opgewarmd, voor en naast ons zit een grote groep uitbundige Iraanse supporters. Of eigenlijk is zitten niet de juiste omschrijving. Bij spannende wedstrijden heb ik zelf ook moeite om stil te blijven zitten, maar onze Iraanse vrienden springen bij elk punt op alsof ze zowel de wereldtitel als de megajackpot in de loterij hebben gewonnen. Ik heb geen idee wat ze allemaal zingen en roepen maar ik geniet van de oosterse taferelen.
In de vijfde set kolkt Ahoy. Het is echt retespannend en inmiddels is iedereen gaan staan. Een vrouw voor ons houdt het niet meer en trekt ergens toch nog een Iraanse vlag vandaan. Foutje, want tien seconden later staat een security mannetje naast haar en grist zonder iets te zeggen die vlag uit haar handen. Ze kijkt geschokt om zich heen, maar ondergaat het verder gelaten.
Na het laatste punt springen de Nederlandse spelers elkaar juichend in de armen, de Iraniërs vallen teleurgesteld op de grond. Iedereen klapt voor iedereen, een Iraanse supporter feliciteert ons en ik geef hem een box. We hebben allemaal genoten van een fantastische sportwedstrijd; de een wint, de ander verliest, maar iedereen blijft normaal doen.
Na afloop, terwijl het publiek langzaam van de tribunes stroomt, zet de DJ die de hele wedstrijd met muziek begeleidde nog even Leef van André Hazes op. Mijn blik valt op een Iraanse supporter die de hele wedstrijd fanatiek zijn team heeft staan aanmoedigen. Met een biertje in zijn ene hand, zijn andere hand op de schouder van zijn zoontje, staat hij zachtjes mee te zingen.
In een wereld die steeds negatiever wordt, wil ik dit beeld vasthouden. Zo kan het dus ook.
Perspectief
We hebben allemaal wel eens last van verminderde realiteitszin, momenten van voor- of tegenspoed waarbij de wereld niet groter is dan je eigen situatie. Tijdens de kwartfinale van het afgelopen WK voetbal, dat potje tegen Argentinië, waren existentiële vragen over de zin van het leven ook niet aan mij besteed; de 2-2 van Woutje Weghorst, wat kon er belangrijker zijn?
Henk de Jong, onze sympathiekste en doemaargewoonste voetbaltrainer, riep drie jaar geleden dat zijn club het grootste onrecht uit de Nederlandse sportgeschiedenis was aangedaan. Wat was er gebeurd? Zijn Cambuur stond in de eerste divisie een straatlengte voor op de rest, promotie naar de eredivisie kon ze eigenlijk niet meer ontgaan. Totdat corona de wereld op zijn kop zette en alle competities werden stilgelegd. Jammer Cambuur, geen kampioenschap en dus ook geen promotie. Een jaar later, toen Cambuur alsnog promotie afdwong, kwam Henk met een grote glimlach terug op zijn uitspraak. Was toch wat overdreven wat hij toen had geroepen, hij had zichzelf iets te serieus genomen.
Henk lukte het om zijn situatie in het juiste perspectief te zien. Dat is niet aan iedereen in de voetbalwereld gegeven.
Paul Pogba, een Franse middenvelder, kan best aardig voetballen. Dat vinden de meeste kenners, maar vooral Paul zelf. Vorige zomer, toen zijn contract bij Manchester United afliep en er dus opnieuw onderhandeld moest worden, overkwam hem wat je zelfs je ergste vijand niet gunt: er werd hem een weeksalaris van 350.000 euro geboden.
‘Hoe kun je een speler vertellen dat je hem heel graag wil behouden, maar hem dan niets aanbieden. Dat heb ik nog nooit eerder gezien’, riep Paul woest en verliet de onderhandelingstafel om niet meer terug te keren.
In de wereld van Paul is een jaarsalaris van 18 miljoen euro dus niets. Dat is best bijzonder.
Er zijn legio voorbeelden van sporters in het algemeen en voetballers in het bijzonder die een beetje de weg zijn kwijtgeraakt. Afgelopen weekend voegde Thibaut Courtois zich bij dit rijtje.
De grootste bijdrage van Thibaut aan de mensheid is dat hij vrij goed ballen met zijn handen kan tegenhouden. Hij heeft dat in de afgelopen jaren zowel in het doel van Real Madrid als het Belgische elftal veelvuldig laten zien en hij wordt daar alom voor geprezen. Dat vindt Thibaut fijn. Een keuze die in zijn nadeel uitvalt, dat vindt Thibaut wat lastig.
Afgelopen week moest België twee interlands spelen in de kwalificatiereeks voor het Europees kampioenschap. Omdat vaste aanvoerder Kevin de Bruyne geblesseerd was, moest bondscoach Tedesco beslissen wie dan de aanvoerdersband mocht dragen. Omdat er nogal wat sterren in het elftal rondlopen, werd de volgende oplossing gevonden: spits en nationaal topscorer aller tijden Lukaku mocht de eerste wedstrijd aanvoerder zijn, Thibaut de tweede.
Na de eerste wedstrijd barstte de bom in het hoofd van Thibaut. Hoe had Tedesco het in zijn hoofd gehaald om hem niet gelijk de band te geven? Miljoenen hadden kunnen aanschouwen dat Lukaku de toss mocht doen en niet hij, de grote Thibaut, de Messi der keepers.
Thibaut kon dit onrecht niet aan en besloot naar huis te gaan, ze moesten het maar even lekker uitzoeken met die tweede wedstrijd. Voordat hij vertrok, beet hij Tedesco toe dat hij diep teleurgesteld was en – tromgeroffel want nou komt ie – nog nooit zo vernederd.
Dit bericht heeft inmiddels ook Rusland bereikt. Alexei Navalny, weggestopt in een Siberische cel na een aantal proceszaken die het beste omschreven kunnen worden als ‘bedenkelijk amateurtoneel’, heeft met tranen in zijn ogen kennis genomen van de manier waarop Thibaut is behandeld.
‘Het kan dus altijd nog erger,’ verzuchtte hij terwijl hij nog een hap van zijn rottende aardappelsoep nam.
Play-offs
In Amerika worden de competities van de belangrijkste sporten via play-offs beslist. Door de opzet van bijvoorbeeld de honkbalcompetitie, waar door de grootte van het land de teams verdeeld zijn in leagues en divisies, spelen de teams niet even vaak tegen elkaar en is er na de reguliere competitie geen winnaar aan te wijzen. De beste teams van de verschillende divisies gaan door naar de play-off fase en bepalen in een knock-out model wie kampioen is. Logisch en eerlijk.
In 2006 zijn in onze eredivisie play-offs ingevoerd om te bepalen welke clubs in het volgende seizoen Europees voetbal mogen gaan spelen. Ik heb dat altijd bijzonder unfair gevonden. Ieder team speelt uit en thuis tegen elkaar dus na 34 speelrondes geeft de ranglijst de juiste verhoudingen weer. ‘Het levert meer spektakel op, zo blijft het spannend tot het einde van de competitie,’ was het meest gebruikte argument om het invoeren van de play-offs te verdedigen. En zo krijgen mindere clubs ook de kans om toch nog Europees te gaan voetballen.
Zo lust ik er nog wel eentje. Na de competitie de namen van de 18 clubs in een hoge hoed stoppen en dan op nationale televisie via loting de ranglijst bepalen, dat is pas spektakel. Zo heeft Fortuna Sittard ook kans om Europa in te gaan of zelfs kampioen te worden, harstikke leuk voor die club en natuurlijk ook heel erg goed voor onze positie op de Europese coëfficiëntenranglijst.
In de eerste divisie (sorry, de KKD) wordt het systeem van de play-offs ook al jaren toegepast om te bepalen wie er voor promotie mag meestrijden. Het winnen van een periodetitel is genoeg om aan het einde van de competitie in de play-offs te komen. Een paar wedstijden achter elkaar binnenkant paal mee hebben, op het juiste moment tegen een Jong Huppeldepup spelen terwijl zij niet hun beste spelers opstellen omdat het eerste van Huppeldepup ze nodig heeft, het kan het seizoen redden ook al eindig je als laatste in de competitie.
In België hebben ze helemaal een fantastisch format bedacht. Na de reguliere competitie worden de teams in een aantal play-off divisies gehakt, zo mogen de bovenste vier teams door een aantal extra onderlinge wedstrijden voor het kampioenschap gaan strijden. Om het nog enigszins eerlijk te maken mogen ze hun puntenaantal meenemen, maar wordt deze punten om het spannend te houden weer gehalveerd. Prachtig.
Dat laatste doel werd dit jaar absoluut bereikt. FC Antwerp, derde na het reguliere seizoen, veroverde in een krankzinnige slotfase het kampioenschap. In de laatste 7 minuten waren er drie verschillende virtuele kampioenen, Toby Alderweireld schoot diep in blessuretijd Antwerp naar het kampioenschap en zichzelf in de Belgische voetbalhistorie.
Toegegeven, het leverde echt fantastische beelden op, dit zijn de momenten die sport zo mooi maken. Maar eerlijk? Mwah.
Gisteren werd in Spanje het tweede duel gespeeld tussen Levante en Alaves om te bepalen welk team volgend jaar in de hoogste klasse mag spelen. De eerste wedstrijd was in 0-0 geëindigd, gisteren stond het tot de negende minuut van de blessuretijd van de verlenging ook nog 0-0 toen een Levante-speler op zeer ongelukkige wijze hands maakte in zijn eigen strafschopgebied. De scheidsrechter was samen met de VAR minutenlang bezig om tot een oordeel te komen maar besloot toch een penalty te geven. Die werd benut, waardoor Alaves volgend jaar tegen Barcelona en Real Madrid mag spelen en Levante nog een jaartje in de tweede divisie speelt.
Het wrange van deze situatie? Als het 0-0 was gebleven, zou Levante zijn gepromoveerd. De Spaanse regels schrijven voor dat er bij een gelijke stand geen penalty’s worden genomen maar dat dan weer wel de hoogst geplaatste club in de reguliere competitie voordeel heeft. Je moet het maar verzinnen.
Deze wedstrijd geeft precies aan wat er mis is met het najagen van extra spektakel. In de reguliere competitie zit het soms mee en soms tegen; dubieuze penalty’s, balletje binnenkant paal erin of eruit, wel of niet een aansteker op je hoofd, het middelt redelijk uit na alle gespeelde wedstrijden. Maar in play-offs speelt toeval juist weer wel een grote rol en kan één dubieuze beslissing een heel seizoen tenietdoen.
Over twee weken begint de Tour de France. Het is lastig om wielrennen als ‘eerlijk’ te omschrijven, ook deze editie zullen we weer veelvuldig horen dat iemand zit te linkeballen of het karretje van een ander in de poep rijdt; om over alle ellende die dopinggebruik deze mooie sport heeft aangedaan maar te zwijgen.
Het algemeen klassement wordt wel eerlijk bepaald. Er wordt geen extra spektakel gecreëerd, geen rare extra fratsen nadat we met z’n allen op de Champs Elysees zijn gefinisht. Drie weken in de bloedhitte door Frankrijk fietsen, dat is spektakel genoeg. Degene die dat het snelst heeft gedaan, die wint. Overzichtelijk, eerlijk, duidelijk. Zo gebeurt het al decennia en zo moet het ook blijven.
Laten we niet doorslaan in het zoeken naar spektakel. De beste wint, dat moet de essentie van sport blijven.
23
Zondag 11 juni 2023, de dag die je wist dat zou komen. Novak Djokovic wint Roland Garros, zijn 23ste Grand Slam titel en wordt daarmee recordhouder van het aantal titels.
Ik ben zelf van het ‘dan maar Nadal’ kamp. Een korte uitleg.
Als Federer-fan kan ik een heel betoog houden over waarom ik hem de beste aller tijden vind, maar ‘zijn backhand’ volstaat wat mij betreft als argument. Als iets objectievere maatstaf wordt het aantal Grand Slams titels gebruikt. Jarenlang had Federer er de meeste dus mijn en de publieke mening liepen lekker synchroon, maar die andere twee kwamen wel steeds dichterbij omdat de Federer machine begon te haperen.
Hoe pijnlijk was daarom zijn nederlaag in de finale van Wimbledon 2019 tegen Djokovic. Federer had in de vijfde set twee matchpoints op zijn eigen service maar kon de 40-15 niet omzetten in game- en daarmee toernooiwinst. Een paar games later zag ik nog net een juichende Servische spelersbox voordat ik chagrijnig de tv uit zette.
Op Wimbledon op eigen service 40-15 voor staan en dan alsnog de game verliezen, hoe vaak zou Federer dat in zijn hele carrière overkomen zijn? Drie, vier keer hooguit? De gedachte dat deze ene game de discussie over de beste tennisser aller tijden kon beslissen was ondraaglijk (nou ja, binnen de kaders van sport dan).
Tegen beter weten in bleef ik sindsdien hopen dat die andere twee het niet gingen redden. Hopen op vroege uitschakelingen, het bleek net zo kansloos als denken dat er buiten Frank Masmeijer nog iemand is die Frank Masmeijer een toffe peer vindt.
Nadal ging als eerste over het aantal van Federer heen. Met heel veel tegenzin kon ik daar mee leven; als het dan toch iemand moest zijn, dan maar hij. Niet Djokovic. Maar dat is nu een feit geworden en ik ben bang dat dat nog wel even zo blijft.
Federer is de artiest, Nadal de krijger. Djokovic? Ik vind hem op de baan een beetje chok, om de schoonvader van Stu in The Hangover part II te quoten. Rijst in lauwwarm water. Plain vanilla. Hij slaat de bal één keer vaker terug dan zijn tegenstander. Dat is de kern van tennis, eens. En het is knap wat hij heeft gepresteerd, ook eens. Maar de beste aller tijden? Niet eens.
Chok op de baan, daarbuiten spraakmakend. Hij probeert wanhopig geliefd te worden, maar hij heeft het gewoon niet. Corona, Kosovo, de inval van Rusland; altijd presteert hij of iemand in zijn directe omgeving het om iets onmogelijks te roepen. Zijn fans menen dat hij in ieder geval niet saai is en een eigen mening heeft. Klopt. Hetzelfde geldt voor Donald Trump.
We moeten op zoek naar aanvullende criteria om de beste tennisser aller tijden aan te kunnen wijzen. ‘Hij moet een enkelhandige backhand hebben’ is wellicht een aardige. Of desnoods ‘hij moet uit Zwitserland komen’.
Respectvol verliezen
Eind april verloor Botic van de Zandschulp de finale van het tennistoernooi van München. Vorig jaar had hij daar de finale ook gehaald maar moest hij opgeven vanwege ademhalingsproblemen, dit jaar kon hij wel de partij uitspelen maar was de afloop nog dramatischer. Vier matchpoints waren niet genoeg voor de overwinning.
Deze week verloor Van de Zandschulp kansloos in de eerste ronde van Roland Garros. Na afloop gaf hij toe dat de nederlaag van München nog steeds bij hem speelt. Mentaal, omdat hij zo dicht bij zijn eerste toernooioverwinning was. Maar ook fysiek, hij heeft last van een botkneuzing in zijn voet. Gevraagd naar de manier waarop hij deze blessure heeft opgelopen: ‘Ik ben ergens tegenaan gekomen na de finale in München.’
Zijn maatje Tallon Griekspoor overleefde wel de eerste ronde maar verloor daarna in vijf sets van de Pool Hubert Hurkacz, de nummer 14 van de wereld. Het was een fantastische partij op een bijbaan waar vooral door de aanwezigheid van Poolse fans een voetbalsfeer (dat bedoel ik deze keer positief) begon te ontstaan. In de vierde set had Griekspoor de kans om de wedstrijd uit te serveren, maar speelt een slordige game en verloor daarmee het momentum in de partij. De Pool begon met handgebaren het publiek op te jutten, het zag er wat koddig uit omdat hij het charisma van een uitgedroogde augurk heeft, maar het werkte wel. De vijfde set ging lange tijd gelijk op maar het was duidelijk wie deze pot ging winnen.
Na de Pool gefeliciteerd te hebben, liep Griekspoor naar zijn bankje en trapte zijn racket in tweeën. Terwijl het camerabeeld langzaam naar de juichende Pool overging, zei de commentator die blijkbaar wel zicht had op Griekspoor: ‘En daar gaat racket nummer twee.’
Onze twee beste tennissers, allebei ziek van een nederlaag. Even afreageren, maar daarna gewoon weer normaal doen. Niet in een interview iemand anders de schuld geven of met teksten komen als ‘deze nederlaag was Botic van de Zandschulp-onwaardig’ zoals in Amsterdam altijd wordt geroepen als ze een keer verliezen of – o hoe ondenkbaar – niet kampioen worden. Hoe pijnlijk ook, ze weten dat ze alleen zichzelf de nederlaag kunnen verwijten. Volgende keer beter.
Afgelopen week werd de finale van de Europa League gespeeld tussen Sevilla en AS Roma. Ik heb in een eerdere blog al eens geschreven over het Romeinse theater dat zich onder aanvoering van coach Mourinho op het veld afspeelt, deze wedstrijd overtrof echt alles. Het zicht op de beker vertroebelde werkelijk elk gevoel van integriteit dat ook van topsporters onder hoogspanning verwacht mag worden en zeker van een coach. Mourinho is qua prijzen een van de meest succesvolle coaches, maar is inmiddels vervallen tot een onuitstaanbare maniak die alles en iedereen in zijn omgeving opfokt tot zijn eigen bedenkelijke niveau. Zijn assistenten worden om de haverklap van het veld gestuurd, zijn spelers vliegen bij elke nadelige beslissing de scheidsrechter aan.
Sevilla won na strafschoppen. Het was voor het eerst dat Mourinho, zichzelf ooit gekroond tot The Special One, een Europese finale verloor dus nu ging de man helemaal los. Na 120 minuten lang tegen de arbitrage te hebben getierd, ging hij na afloop nog even vrolijk verder en beledigde en bedreigde hij de scheidsrechter toen hij deze in de parkeergarage tegenkwam. De beelden ervan ging zo snel viraal dat opgejutte Roma-supporters niet veel later de scheidsrechter en zijn gezin op het vliegveld wilden aanvallen. Beveiligers moesten ingrijpen om deze man, aangesteld om een potje voetbal te begeleiden, in veiligheid te brengen.
We zitten nu volop in de discussie over het wangedrag van voetbalsupporters, terecht natuurlijk en het is goed dat daar nu eindelijk wat mee wordt gedaan. Maar de rol van figuren zoals Mourinho mag ook wel eens kritisch bekeken worden. Zolang dit soort idioten het beeld van de sport bepalen, gaat er niets veranderen. Agressie wekt agressie op.
Het wordt tijd om stadionverboden niet alleen aan supporters op te leggen.
Te veel moeite
4 mei. Een dag van reflectie, het moment om stil te staan bij zowel de duistere periode ‘40 – ‘45 als de huidige stand van onze maatschappij.
We zijn verdeeld, polarisatie is het modewoord. Sprekend voorbeeld zijn de blauw-wit-rode vlaggen die in grote delen van het land wapperen uit protest tegen het stikstofbeleid. Om 4 mei te eerbiedigen, uit respect voor de slachtoffers die zowel 80 jaar geleden als in een recenter verleden zijn gevallen tijdens het verdedigen van onze vrijheid, is uit verschillende hoeken van de politiek en door belangenorganisaties opgeroepen om de vlaggen weer normaal te hangen.
Een mooie en zeer terechte oproep, vele boeren hebben hier gehoor aan gegeven. Uit de Farmers Defence Force komt helaas een ander geluid. Deze Force kent maar één standje: zo hard mogelijk tegen alles en iedereen aan schoppen om hun wil door te drukken. Hun voorman kwam een paar jaar geleden in het nieuws door zijn sympathieke opmerking waarin hij de situatie van de boeren in ons land vergeleek met die van de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Klassiek voorbeeld van ‘beperkt historisch besef’, zullen we maar zeggen.
Juist deze Force, schreeuwend om respect voor hun beroepsgroep, kan nu zelf niet het respect opbrengen om hun achterban te bewegen de vlag in ieder geval voor deze ene speciale dag weer normaal te hangen. Wel om respect vragen, maar zelf geen respect tonen. Ook dat hoort blijkbaar bij deze tijd.
De reden voor deze weigering? Volgens een woordvoerder is dat ‘te veel moeite’.
Te. Veel. Moeite.
Vorige week liep Sifan Hassan haar eerste marathon. In London trok ze ’s ochtends haar gymschoenen aan en na iets meer dan 2 uur en 18 minuten had ze niet alleen haar eerste marathon uitgelopen maar hem ook gelijk maar gewonnen.
Bij de baanatletiek heerste Sifan al op alle afstanden vanaf de 1500 meter, nu is ze door één race direct doorgedrongen tot de elite van de marathonloopsters. Wat een loopwonder, wat een sportvrouw. Niets dan respect voor haar.
Volgend jaar worden de Olympische Spelen in Parijs gehouden. Door haar prestatie in London wordt er nu volop gespeculeerd of ze dan zowel de 5 kilometer, de 10 kilometer als de marathon gaat lopen. Hoe mooi zou dat zijn, net als legende Emil Zatopek deze krankzinnige combinatie van afstanden lopen én winnen. Drie keer goud, drie keer het Wilhelmus, drie keer het wapperende rood-wit-blauw.
Ik hoop dat ze het gaat proberen. Hopelijk is dat niet te veel moeite.